Aardaansluiting; Mechanische Dichting; Veiligheidsvoorziening Aanvoer Installatie - VARISCO J-ATEX JP Serie Traducción Del Manual Original

gecertificeerd conform de richtlijn 94/9/EG. In elk geval moet de veiligheidsvoorziening voorkomen dat de
volgende temperaturen bereikt worden:
T = 190 °C voor de temperatuurklasse T3;
T = 125 °C voor de temperatuurklasse T4;
T = 90 °C voor de temperatuurklasse T5.
In geval van de installatie van de veiligheidsvoorziening, vervangen de aanwijzingen over de temperatuurklasse
de waarden gegeven in de Tabel 2.
OPGELET Men moet de warmtecompatibiliteit nagaan tussen de gepompte vloeistof en de materialen van de
pomp: in het bijzonder, voor de pompen die delen bevatten in NBR moet de ijking van de veiligheidsvoorziening
voorkomen dat de gepompte vloeistof de 90 °C overschrijdt. Voor de pompen met delen in VITON® of TEFLON®
gelden de eerder genoemde ijkwaarden.
De temperatuurbegrenzer moet aangesloten worden op het schakelbord; de aansluiting moet uitgevoerd worden
door gespecialiseerd personeel en volgens de geldende wetgeving. De temperatuurbegrenzer voorzien van
Varisco is een warmtekoppel van het type J voorzien van twee kabels met doorsnede 0,5 mm

7. AARDAANSLUITING

Voor de pompen uit het gamma JP, wordt de equipotentiaalaansluiting met de elektrische motor die geassembleerd wordt gega-
randeerd bij de assemblage van de motor zelf, op voorwaarde dan de oppervlakken van de koppelflens vrij gehouden worden
van elke onzuiverheid.
Voor de pompen uir het gamma JS, moet de installateur een gepaste aardaansluiting en/of equipotentiaalaansluiting van de
massa's voorzien.
Voor de pompen uit het gamma JX wordt de equipotentiaalaansluiting van de massa's van de apparatuur gegarandeerd door
de constructeur en de aansluiting van de aarding moet uitgevoerd worden volgens de geldende technische voorschriften, met
respect voor de gebruiksaanwijzingen van de onderdelen.
In elk geval moeten de kabels gebruikt voor de aarding of het equipotentiaalcircuit een gepaste doorsnede hebben en moeten
de contactoppervlakken van de aansluitingen schoon zijn en beschermd worden tegen corrosie.
Voor de aardingspunten, raadpleeg Fig. 2.
OPGELET Alle elektrische aansluitingen op de pomp en op de installatie moeten uitgevoerd worden conform de
technische voorschriften die van kracht zijn. De elektrische installatie moet uitgevoerd worden door gekwalifice-
erd personeel, conform de specifieke wetgeving.
OPGELET De pomp moet altijd geaard worden onafhankelijk van de motor of een andere verbonden inrichting.
Het ontbreken van een aarding of niet correct uitgevoerde aarding doet de vereisten van veiligheid en bescher-
ming tegen het gevaar van explosie vervallen.
Er moet altijd elektrische continuïteit zijn tussen de pompen en de andere inrichtingen verbonden met de aarding.

8. MECHANISCHE DICHTING

Het is mogelijk dat de dichting beschadigd raakt en dat de vloeistof uit de pomp lekt; de gebruiker moet deze gebeurtenis beoor-
delen en de nodige voorzorgsmaatregelen treffen opdat de vloeistof niet in contact komt met de externe omgeving.
OPGELET Inspecteer de dichting bij elke onderhoudsbeurt van de pomp en stop de pomp onmiddellijk in
geval van een lek. De dichting die lekt moet vervangen worden volgens de instructies in de "Gebruiks- en
onderhoudshandleiding" van de pomp. Alleen originele wisselonderdelen Varisco mogen gebruikt worden.
De mechanische dichting moet gesmeerd worden met een vloeistof die compatibel is met de gepompte vloeistof en die bevat
is in het reservoir geleverd met de pomp; het is raadzaam om in geval van compatibiliteit motorolie SAE 15W-40 te gebruiken.
Tussen het reservoir van de smeervloeistof en de dichtingshouder bevindt zich een aftakking voor de aansluiting van een
temperatuursensor: de pomp is dus voorzien voor het meten van de temperatuur van de dichting.
De gebruiker moet:
- het warmtegevoelig element moet, indien nodig, aangesloten worden op een instrument dat de temperatuur meet en
gecertificeerd is conform de richtlijn 94/9/EG (het instrument wordt niet geleverd door Varisco);
- controleer periodiek of het reservoir met smeervloeistof altijd vol is en vul eventueel bij.
In Fig. 1 wordt het smeercircuit gegeven van de dichting en het aanbrengen van het warmtegevoelig element.

9. VEILIGHEIDSVOORZIENING AANVOER INSTALLATIE

Het is verplicht een drukbegrenzer te installeren vlakbij de toevoer van de pomp. Dit onderdeel moet de CE-markering dragen
conform de richtlijn 97/23/EG (PED) in categorie 4 zoals veiligheidsvoorziening, conform de richtlijnen 94/9/EG en met respect
voor de voorschriften van de richtlijn 1999/92/EG.
OPGELET De afwezigheid of het niet voldoen aan de kenmerken die gevraagd zijn van de maximale-drukvoorzie-
ning zal de vereisten voor de veiligheid en bescherming tegen explosies van de pomp doen vervallen.
De interventiedruk van deze inrichting moet afgelezen worden van de prestatiekromme van de pomp met betrekking tot de
draaisnelheid, zoals aangegeven in de volgende voorbeelden.
Voorbeeld 1. Bij een draaisnelheid van 2900 rpm en bereik van 50 m
52
NL - VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOLGENS DE RICHTLIJN 94/9/EG - J-ATEX
/u bedraagt de druk 48 m; de maximale-drukinrichting moet
3
.
2