Geachte klant,
NL
in de voorgaande gebruiksaanwijzing vindt u alle informatie over de MOS Genu-brace. Leest u deze gebruiksaanwijzing a.u.b.
zorgvuldig door en neemt u bij eventuele vragen contact op met onze productservice. De MOS Genu® steunt de knie tijdens de
therapie en helpt, in combinatie met fysiotherapie, de betreffende spieren te versterken.
Toepassingsgebieden
Niet operatief
• Letsel van kruis- en collaterale banden
• Complexe instabiliteiten waaronder overstrekbaarheid van het kniegewricht (genu recurvatum)
• Ontlasting van het betrokken gewrichtscompartiment bij slijtage tgv O- of X-benen
Na operaties, MOS Genu kort
• na bandoperaties/bandreconstructies
• na re xatie van de meniscus en meniscusvervanging (meniscusimplantatie)
Na operaties, MOS Genu lang
• na beenascorrectie aan het scheenbeen (tibiale osteotomieën)
• na complexe bandreconstructies
• In bepaalde gevallen van botbreuken vlak bij het gewricht (fracturen)
Bijwerkingen
Bijwerkingen, die het gehele lichaam betreffen, zijn tot op heden niet bekend. Voorwaarde hiervoor is dat het hulpmiddel vakkundig
wordt aangedaan. Alle van buiten op het lichaam aangebrachte hulpmiddelen - bandages en ortheses
zitten, lokaal drukverschijnselen geven. Sporadisch kunnen bloedvaten of zenuwen bekneld raken.
Niet gebruiken bij
Over het ziekteverschijnsel overgevoeligheid is tot nu toe niets bekend. Bij de volgende ziektebeelden is het raadzaam vóór het
aangepassen en dragen van hulpmiddelen eerst met uw arts te overleggen:
1. Huidaandoeningen/-verwondingen van het te behandelen lichaamsdeel, vooral bij ontstekingen. Tevens bij littekens die
gezwollen zijn, er rood uitzien en warm aanvoelen.
2. Spataderen (varicose).
3. Huidgevoelsstoornissen en doorbloedingsstoornissen van de benen, b. v. Suikerziekte (Diabetes Mellitus).
4. Lymfe-afvoerstoornissen – ook onduidelijke zwellingen elders dan op de plek van het hulpmiddel.
Bepaling van de maten
U bepaalt de juiste maat aan de hand van de instructies op de achterzijde van de verpakking.
Handelwijze bij de eerste aanpassing
1. Voorbereiding
• De vier instelnokken op de kniering losdraaien.
• Markeer de theoretische gewrichtsas bij 30° exie van de knie.
• Kiest u alstublieft individueel de juiste maat van de kniepolster. Voor postoperatieve behandeling wordt de MOS Genu geleverd
met speciale polsters (post-op pads) aan de binnenzijde van het scharnier.
2. Statische aanpassing
BELANGRIJK!
Banden en frame moeten passend aansluiten op het been. Gebruik geen gereedschap met scherpe randen voor het buigen en
14
zetten. Veel correcties kunnen met de hand worden verricht.
Orthese = orthopedisch hulpmiddel ter stabilisatie, ontlasting, immobilisatie, geleiding of correctie van ledematen of van de romp
1
• Het aanmeten wordt in eerste instantie zonder de condylenpolsters en de banden verricht.
• Leg de MOS Genu zo om het 30° gebogen kniegewricht dat het mechanische draaipunt van de MOS Genu samenvalt met de
compromisas volgens Nietert.
• De pasvorm van de framedelen rondom en in lengterichting controleren en zonodig corrigeren.
• Voor grotere aanpassingen kan een rondbuigijzer worden gebruikt, mits voorzien van beschermend materiaal.
• Condylenpolsters van de juiste dikte uitkiezen, vastklitten en zo draaien dat een goed oppervlaktecontact met de knie wordt
verkregen. Voordat de condylenpolsters worden vastgeklit de post-op-pads (postoperatieve polsters) verwijderen.
• De distale (onderste) popliteaband met condylenpolster centreren, aan twee kanten aantrekken en vastklitten.
• Ga op dezelfde wijze te werk met de proximale (bovenste) popliteaband.
• Nu de brede banden distaal en proximaal (onder en boven) omdoen, centreren en vastklitten, en tenslotte bij de lange versie de
banden van de verlengstukken.
• De orthese neemt bij het xeren van de banden de individuele varus/valgus O-/X-beenstand aan. Voor het behouden van deze
stand nu de instelnokken aanschroeven. Belangrijk! De instelnokken mogen in aangeschroefde toestand niet meer versteld
worden, om spanningen in het materiaal te vermijden.
• Bij de lange versie kunnen de distale (onderste) en proximale (bovenste) verlengstukken in lengte versteld worden om maximaal
van het hefboomeffect te kunnen pro teren.
• Waar nodig kunnen bij drukpijn bij het scheenbeen - of bij zwelling ter plaatse van de scheenbeenknobbel (tuberositas tibiae)
- de meegeleverde scheenbeenbeschermingspolsters worden vastgeklit.
3. Instelmogelijkheden
• De exie en extensie van de scharnieren kunnen ieder door middel van 2 schroeven worden begrensd.
• In het a eesvenster aan de buitenzijde van het kniescharnier is de bewegingsuitslag van de ingestelde hoeken af te lezen.
• De beperking van exie dan wel extensie geschiedt door het instellen van de schroeven.
• De hoeken van 0°, 20°, 40°, 60° enz. kunt u steeds met de stopbout in de lange gleuf, de hoeken van 10°, 30°, 50° enz. in de
- kunnen, indien ze te strak
1
korte gleuf instellen.
• De orthese wordt door de fabriek met de instelling 0°/0°/90° exie/extensie basisinstelling geleverd.
Ringsegment - buiten
bovenste (proximaal)
Korte gleuf
met 6 instelopeningen
Middenbout
Bevestigingsschroef
van de afdekplaat
Afb. 1: Schematische afbeelding van de instelmogelijkheden van het scharnier
4. Dynamische aanpassing
• Het testen van de bewegingsbeïnvloeding door de MOS Genu op de patiënt.
• Bij loopafwijkingen de instelnokken losmaken en de orthese 20 stappen lang inlopen, hierna de instelnokken weer aanschroeven.
Belangrijk! De instelnokken mogen in aangeschroefde toestand niet meer versteld worden, om spanningen in het materiaal te
vermijden.
• Herhaal dit proces tot het gewenste looppatroon is bereikt.
• In de MOS Genu zijn uitsluitend TORX-schroeven gebruikt. Een bijpassende schroevendraaier wordt meegeleverd. TORX schroeven
kunnen met grotere koppels worden aangedraaid, omdat het uit de schroefkop glippen van de TORX-schroevendraaier haast
uitgesloten is.
5. Aanpassingsmogelijkheden aan O- en X-benen (varus/valgusstand)
• De instelnokken met schaalverdeling maken een exacte aanpassing van de orthese aan de O- of X-beenstand van het been
mogelijk.
• Na het losmaken van de nokkenschroeven begint het instellen bij de richtinggevende nokken, die in de illustratie ieder met een
punt zijn gemarkeerd. De volgnokken worden daarbij in de tegenovergestelde richting gedraaid.
Afdekplaat
Venster
Instelschroeven
Ringsegment - binnen
onderste (distaal)
Lange gleuf
met 7 instelopeningen
Instelschroef
15