6
Onderhoud
6.1
Onderhoudsintervallen
Uit te voeren werk-
Component
zaamheden
Apparaat en
Visuele controle op
componenten
beschadigingen
O-ring van de
controleren en
drukregelaar
indien nodig
vervangen
vervangen
Meetinrichting
Flow met behulp
van Bubble-Test
controleren
Volumestroom
controleren
Sinterfilter
vervangen
Drukregelaar en
Grote revisiebeurt
meetinrichting
1)
Visuele controle op juiste passing, beschadigingen of verontreinigingen
2)
door Dräger
6.2
AANWIJZING
De doseerinrichting niet met zeepsop reinigen. Na reiniging
van de meetinrichting controleren of elke doseerinrichting
weer in de juiste aansluiting van de meetinrichting wordt
geschroefd.
1. Het apparaat met perslucht reinigen, met een ademlucht-
2. Na elk gebruik de buisjeshouder (rubberdeel) met
Als de meting heeft aangetoond dat de gemeten lucht veront-
1)
X
reinigd is:
3. Het apparaat minimaal 6 minuten met lucht van een
4. Bij een grotere verontreiniging de meetinrichting demon-
X
X
5. Drogen met olievrije en droge lucht.
6. De doseerinrichting alleen
2)
X
7. De meetinrichting
X
2)
X
Reinigen
kwaliteit volgens NEN-EN 12021.
perslucht uitblazen.
perfecte kwaliteit spoelen.
teren. De afzonderlijke delen (behalve de doseerinrich-
tingen) met zeepsop reinigen.
in pijlrichting met olievrije
en droge lucht spoelen.
monteren.
nl
Onderhoud
127