nl
Gebruik
4.3
meting
Uitleg aan de hand van het voorbeeld van een 4-voudige
meetinrichting.
Voor alle buisjes en Impactors geldt het volgende:
VOORZICHTIG
De Impactor en de buisjes moeten in de dienovereenkomstig
gekenmerkte buisjeshouder worden geplaatst, zodat de
meting correct kan worden uitgevoerd. Let bij het plaatsen
van het buisje op de juiste doorstroomrichting. Alleen buisjes
gebruiken, zie hoofdstuk 11 op pagina 133. De tijdens de
meting vrijkomende gassen niet inademen. Gevaar voor de
gezondheid.
1. De buisjes en Impactor met adapter in de buisjeshouders
plaatsen.
2. Het ventiel van de persluchttoevoer openen.
3. De meting volgens de instructies in de gebruiksaanwijzing
van de buisjes en de Impactor afronden.
4. Het ventiel van de persluchttoevoer sluiten. De buisjes
onmiddellijk uit de houder verwijderen. Aan de hand van de
gebruiksaanwijzing van de buisjes analyseren.
5. Het buisje "Wasserdampf 20/a-P" (waterdamp 20/a-P) als
eerste aflezen.
6. Wanneer de meting toont dat toegestane grenswaarden
worden overschreden, moet de meting indien nodig
worden herhaald.
120
7. Bij herhaaldelijke afwijkingen van de grenswaarden
geschikte maatregelen aan het hoge- of lagedruksysteem
treffen om de toelaatbare grenswaarden te bereiken.
4.4
Impactor aanbrengen
1. De Impactor volgens de
gebruiksaanwijzing in de
adapter plaatsen.
2. De Impactor met adapter
in de buisjeshouder
plaatsen.
3. Aan het onderste uiteinde
van de buisjeshouder
trekken. De adapter
volledig in de buisjes-
houder plaatsen.
4.5
Andere buisjes
aanbrengen
1. De buisjes zoals beschre-
ven afbreken, zie
hoofdstuk 4.2 op
pagina 119, en in pijlrich-
ting in de buisjeshouder
plaatsen.
2. Aan het onderste uiteinde
van de buisjeshouder trekken tot het buisje volledig in de
buisjeshouder kan worden geplaatst.
Oil CO
CO H
O
2
2