Tabla de contenido
204 |
muren geplaatst worden.
De apparaten waarbij het aansluitingsklembord aan
de zijkant is bevestigd dienen minstens 50 cm van de
zijwand geïnstalleerd te worden.De modellen die het
aansluitingsklembord aan de achterkant hebben dienen
minstens 50 cm van de achterwand geïnstalleerd te
worden.
In ieder geval dient het apparaat zodanig geïnstalleerd/
vastgezet te worden dat het mogelijk blijft om later
een eventuele vervanging van de voedingskabel uit
te kunnen voeren.
Waarschuwing:
Bij het installeren van de modellen:
- EP62M - E7P2M - E7PQ2M - E7P2M/VTR - E7P2M/IND
- E7WOK/IND - E9PQ2M - E9P2M/VTR - E9P2M/IND
- E9WOK/IND - SE9PQ2M - SE9P2MP/VTR
- SE9P2M/IND - SE9WOK/IND
afzonderlijk (niet in serie), bevestig het het pootje tegen
het kantelen aan de vloer met de daarvoor bestemde
pluggen (zie fig. 1a) rekening houdend met de minimum
installatie- afstanden zoals hierboven beschreven.
Losse apparaten met een gewicht van minder dan 40 kg.
dienen te worden bevestigd op het steunoppervlak door
middel van een bijgeleverde bevestigingskit (zie fig 1b).
Schroef een van de pootjes los en schuif de pin in het
grootste gat van steun "A", het pootje weer vastschroeven
en het apparaat aan het oppervlak bevestigen met schroef
NL
"B". Neem altijd de minimum afstanden voor de installatie
in acht.
Bij een rechtstreekse netaansluiting is het noodzakelijk
een inrichting voor netafsluiting te voorzien, m.a.w.
een contactopeningsafstand die in bepaalde
omstandigheden, zoals overspanningscategorie III,
een volledige afsluiting conform de installatienormen
toestaat.
Bij LX modellen is het mogelijk de voedingskabel
aan te sluiten of te vervangen nadat het apparaat is
bevestigd. Op de achterzijde is inderdaad een
technische ruimte aanwezig die gemakkelijk door
de bediener bereikt kan worden om de hierboven
beschreven werkzaamheden uit te voeren..
Let op!
De geel-groene aardingskabel mag nooit onderbroken
worden.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Voer de aansluiting van de apparatuur met het voedingsnet
uit zoals aangeduid (zie Fig.4 – Fig.5):
1) Installeer, indien niet aanwezig, een scheidingsschakelaar
(A) dichtbij het apparaat met een thermische schakelaar
en een aardlekschakelaar.
2) Open indien aanwezig de klepjes (B) en draai de
schroeven los (C) om het bedieningspaneel te
demonteren (D).
3) Verbind de scheidingsschakelaar (A) aan het
klembord (H) zoals aangegeven op de tekening en in
de elektrische schema's achterin de handleiding. De
gekozen aansluitingskabel dient kenmerken te hebben
die niet inferieur zijn aan het type H07RN-F met een
gebruikstemperatuur van tenminste 80 °C en een aan
het apparaat adequate kabelsectie te bezitten (zie tabel
technische gegevens).
4) Leid de kabel door de draadgeleider en trek de kabelstop
aan, verbind de leidingen met de corrisponderende
posities in het klembord en bevestig ze. De geel-groen
geaarde kabel moet langer zijn dan de andere zodat in
geval van breuk van de kabelstop deze loslaat na de
spanningskabels.
5) Als de voedingskabel is beschadigd, dient hij
vervangen te worden door een speciale kabel van het
type H05RNF of H07RNF door de fabrikant of door de
technische dienst of in ieder geval door een bevoegd
persoon, dit om ieder risico te vermijden.
EQUIPOTENTIAAL
Sluit het apparaat aan op een equipotentiaal systeem.
De aansluitingsklem is geplaatst in de onmiddellijke
nabijheid van de ingang van de voedingskabel.
Hij wordt aangegeven met het volgende symbool:
Attentie!
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor en vergoedt
geen schade in de garantie die veroorzaakt is door een
foutieve installatie en/of niet conform de instructies.
MOD.
N°:
V
kW:
Hz: 50/60
IPX4
KEURING VAN HET APPARAAT
Belangrijk
Voordat het apparaat in bedrijf wordt gesteld
moet de installatie gekeurd worden teneinde
de bedrijfsklare condities van ieder afzonderlijk
onderdeel te beoordelen en eventuele afwijkingen
te constateren. In deze fase is het belangrijk dat alle
veiligheidsmaatregelen en hygiëne uitdrukkelijk in
acht worden genomen.
Om de keuring uit te voeren dient men de volgende
controles na te leven:
1) zich ervan verzekeren dat de netspanning conform is
aan die van het apparaat
2) de automatische keuzeschakelaar bedienen om de
elektrische aansluiting te verifiëren
3) controleren of de veiligheidscomponenten correct
functioneren.
Als de keuring is afgerond, indien nodig, de gebruiker de
werking uitleggen zodat hij het apparaat veilig in bedrijf
Tabla de contenido
