Snijden (Fig. L).
- Breng het mondstuk van de toorts dichtbij de rand van het werkstuk
(circa 2 mm), druk op de toortstoets; na circa 1 seconde wordt de
hulpboog ontstoken.
- Als de afstand juist is, wordt de hulpboog onmiddellijk overgebracht
op het werkstuk en wordt de snijboog ontstoken.
- Breng de toorts naar het oppervlak van het werkstuk langs de
ideale snijlijn met een regelmatig vooruitgaande beweging.
- Pas de snijsnelheid aan op basis van de dikte en de geselecteerde
stroom. Controleer of de boog die uit de onderkant van het
werkstuk komt een helling van 5-10° verticaal krijgt in de richting
die tegenovergesteld is aan de snijrichting.
Snijden op raster (waar dat voorzien is)
Om staalplaat met gaten of roosters te snijden, kan het nuttig zijn om
deze functie in te schakelen:
- Selecteer met de "Modusselectie"-toets (Fig. C-2) de
rastersnijfunctie. Door de toortstoets ingedrukt te houden, wordt
aan het einde van de snede de hulpboog automatisch weer
ontstoken. Gebruik deze functie alleen als het nodig is, om
onnodige slijtage van de elektrode en het mondstuk te voorkomen.
Gaten boren (Fig. M)
Als er gaten moeten worden geboord of als in het midden van het
werkstuk moet worden begonnen met snijden, ontsteek dan de
boog met gekantelde toorts en breng de toorts met een vloeiende
beweging in de verticale positie.
- Deze procedure voorkomt dat terugslag van de boog of van
gesmolten deeltjes het gat van het mondstuk beschadigen
waardoor deze snel niet meer goed functioneert.
- Gaten in werkstukken met een dikte tot 25% van het maximum van
het gebruiksbereik kunnen rechtstreeks worden uitgevoerd.
7. ONDERHOUD
OPGELET!
CONTROLEER
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
SNIJSYSTEEM IS UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN
HET VOEDINGSNET.
NORMAAL ONDERHOUD
DE WERKZAAMHEDEN VAN HET NORMALE ONDERHOUD
KUNNEN DOOR DE BEDIENER WORDEN UITGEVOERD.
TOORTS (Fig. N)
Controleer regelmatig, afhankelijk van de intensiteit van het gebruik
of eventuele onregelmatigheden bij het snijden, de slijtage van de
onderdelen van de toorts die contact hebben met de plasmaboog.
1- Afstandhouder.
Vervang de afstandhouder als deze is vervormd of zozeer bedekt
is met afval dat de correcte positie van de toorts niet meer kan
worden behouden (afstand en loodrechtheid).
2- Mondstuksteun.
Schroef de mondstuksteun met de hand los van de kop van de
toorts. Maak de steun nauwkeurig schoon of vervang hem als hij is
beschadigd (verbrandingen, vervormingen of barsten). Controleer
of het bovenste metalen deel intact is (veiligheidsactuator toorts).
3- Mondstuk / Kap.
Controleer de slijtage van het doorgangsgat van de plasmaboog
en de interne en externe oppervlakken. Als het gat groter is
geworden ten opzichte van de oorspronkelijke diameter of is
vervormd, vervang dan het mondstuk. Als de oppervlakken
bijzonder sterk zijn geoxideerd, maak ze dan schoon met zeer fijn
schuurpapier.
4- Ring luchtverdeler.
Controleer of er geen verbrandingen of barsten zijn en of de
gaatjes die de lucht doorlaten niet zijn verstopt. Vervang de ring
onmiddellijk als deze is beschadigd.
5- Elektrode.
Vervang de elektrode als de diepte van de krater die wordt
gevormd op het emitterende oppervlak ongeveer 1,5 mm is (Fig.
O).
6- Buisje luchtverdeler.
Controleer of er geen verbrandingen of barsten zijn en of de
gaatjes die de lucht doorlaten niet zijn verstopt. Vervang de ring
onmiddellijk als deze is beschadigd.
7- Hoofddeel toorts, handgreep en kabel.
VOORDAT
U
DE
UITVOERT
OF
HET
- 57 -
Gewoonlijk hebben deze onderdelen geen bijzonder onderhoud
nodig, behalve regelmatige inspectie en een nauwkeurige
reiniging die moet worden uitgevoerd zonder gebruik van
oplosmiddelen van welke aard dan ook. Als er schade aan de
isolering is zoals breuken, barsten en verbrandingen of losser
geworden elektrische geleidingen, mag de toorts niet meer
worden gebruikt omdat dan niet aan de veiligheidsvoorwaarden
wordt voldaan.
In dit geval kan de reparatie (buitengewoon onderhoud) niet ter
plekke worden uitgevoerd, maar moet deze worden overgedragen
aan een erkend assistentiecentrum, dat de specifieke tests kan
uitvoeren na de reparatie.
om de toorts en de kabel in goede staat te houden, moeten er
enkele voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen:
- toorts en kabel niet in contact brengen met warme of gloeiende
delen.
- de kabel niet onderwerpen aan overmatige trekkrachten.
- de kabel niet over scherpe, snijdende of schurende randen laten
lopen.
- de kabel opnemen in regelmatige lussen als deze langer is dan
nodig.
- niet met vervoersmiddelen over de kabel rijden en er niet op
trappen.
Opgelet.
- Voordat er werkzaamheden aan de toorts worden uitgevoerd, moet
deze tenminste gedurende de hele "post-lucht"-periode kunnen
afkoelen.
- Behalve in bijzondere gevallen is het raadzaam de elektrode en
het mondstuk tegelijkertijd te vervangen.
- Volg de montagevolgorde van de onderdelen van de toorts
(omgekeerde volgorde ten opzichte van de demontage).
- Let goed op dat de verdelerring in de goede richting wordt
gemonteerd.
- Plaats de mondstuksteun terug en schroef deze met de hand
helemaal vast met een lichte druk.
- Monteer de mondstuksteun nooit zonder dat eerst de elektrode, de
verdelerring en het mondstuk zijn gemonteerd.
- Houd de hulpboog niet onnodig lang ingeschakeld in de lucht om
het verbruik van de elektrode, de verdeler en het mondstuk niet te
vergroten.
- Draai de elektrode niet te strak aan omdat daardoor de toorts kan
beschadigen.
- Een
snelle
en
correcte
verbruiksmaterialen van de toorts is van vitaal belang voor de
veiligheid en de werking van het snijsysteem.
- Als er schade aan de isolering wordt opgemerkt zoals breuken,
barsten en verbrandingen of losser geworden elektrische
geleidingen, mag de toorts niet meer worden gebruikt omdat dan
niet aan de veiligheidsvoorwaarden wordt voldaan. In dit geval kan
de reparatie (buitengewoon onderhoud) niet ter plekke worden
uitgevoerd, maar moet deze worden overgedragen aan een
erkend assistentiecentrum, dat de specifieke tests kan uitvoeren
na de reparatie.
Persluchtfilter (Fig. H)
- Het filter heeft een automatische condensafvoer die steeds
in werking treedt als het filter wordt losgekoppeld van de
persluchtleiding.
- Inspecteer het filter regelmatig; als er water in de beker zit, moet
deze handmatig worden geleegd door de afvoer omhoog te duwen.
- Als de filterpatroon bijzonder vuil is, moet deze worden vervangen
om overmatig verlies van lading te voorkomen.
BUITENGEWOON ONDERHOUD
DE
OPERATIES
VAN
MOETEN UITSLUITEND UITGEVOERD WORDEN DOOR
ERVAREN OF GESCHOOLD PERSONEEL OP HET GEBIED
VAN ELEKTRONICA-MECHANICA EN OVEREENKOMSTIG DE
TECHNISCHE NORM IEC/EN 60974-4.
OPGELET! VOORDAT MEN DE PANELEN VAN DE
MACHINE WEGNEEMT EN NAAR DE BINNENKANT ERVAN
GAAT, MOET MEN CONTROLEREN OF DEZE UITGESCHAKELD
IS EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
Eventuele controles uitgevoerd onder spanning aan de
binnenkant van de machine kunnen zware elektroshocks
veroorzaken gegenereerd door een rechtstreeks contact met
controleprocedure
BUITENGEWOON
ONDERHOUD
van
de