10.1.1 Snijden van smallere werkstukken (afb. 20)
Langssneden van werkstukken met een breedte van
minder dan 120 mm moeten zeker met gebruikmaking
van een schuifstok (14) worden uitgevoerd. Schuifstok
(14) is niet bij de levering begrepen. Versleten of be-
schadigde schuifstok (14) onmiddellijk vervangen.
1.
Stel de trekgeleider overeenkomstig de beoogde
werkstuk breedte. (zie 9.4)
2.
Gebruik het werkstuk met beide handen verschui-
ven, in het gebied van het zaagblad se een duw-
stok (17) en stuwkracht hulp.
3.
Werkstuk altijd door te stoten tot het einde van het
spouwmes.
m WAARSCHUWING: Kortom werkstukken duwen
stick (14) is om gebruikt te worden, zelfs aan het begin
van een hoofdstuk.
10.1.2 Snijden van zeer smalle werkstukken
(afb. 21)
Voor langssneden van zeer smalle werkstukken met
een breedte van 30 mm en minder moet zeker een
schuifhout worden gebruikt.
Het duwhout is niet bij de levering inbegrepen! (Ver-
krijgbaar in de desbetreffende gespecialiseerde han-
del). Versleten schuifstok tijdig vervangen.
Werkstukken kunnen bij het zagen tussen de parallelaan-
slag en het zaagblad vastgeklemd raken, door het zaag-
blad worden vastgegrepen of worden weggeslingerd.
Daarom is het lagere geleidingsvlak van de paralle-
laanslag geprefereerd (zie afb. 16). Zet indien nodig de
aanslagrail om (zie 9.4.2).
1.
De parallelaanslag is ingesteld op de maaibreedte
van het werkstuk.
2.
Druk op het werkstuk met openslaande hout tegen
het hek spoor en het werkstuk met de duwstok (14)
tot het einde van het spouwmes Duch push.
10.1.3 Uitvoeren van schuine sneden (afb. 22)
Schuine sneden worden principieel uitgevoerd mits
gebruikmaking van de parallelaanslag (7). De paralle-
laanslag (7) moet in principe rechts van het zaagblad
worden gemonteerd. Anders kunnen werkstukken bij
het zagen tussen de parallelaanslag en het zaagblad
ingeklemd en weggeslingerd worden.
1.
Zaagblad (5) op de gewenste hoekmaat afstellen.
(zie 9.3)
2.
Parallelaanslag (7) afstellen naargelang de breed-
te en de hoogte van het werkstuk (zie 9.4).
3.
Snede conform de werkstukbreedte uitvoeren (zie
10.1)
92 | NL
10.2 Uitvoeren van dwarssneden (afb. 23)
1.
Dwarsaanslag (2) in de groef (40) van de zaagta-
fel schuiven en op de gewenste hoek instellen (zie
9.5).
2.
Indien aanslagrail (17) gebruiken.
3.
Werkstuk hard tegen de dwarsaanslag (2) druk-
ken.
4.
Zaag aanzetten.
5.
Dwarsaanslag (2) en werkstuk naar het zaagblad
(5) toe schuiven teneinde de snede uit te voeren.
m WAARSCHUWING: Hou altijd het geleide werkstuk
vast, nooit het vrije werkstuk dat afgesneden wordt.
6.
Dwarsaanslag (2) altijd blijven vooruitschuiven tot
het werkstuk helemaal is doorgesneden.
7.
Zaag weer uitzetten.
8.
Zaagafval pas verwijderen als het zaagblad stil-
staat.
10.3 Snijden van spaanderplaten
Om het uitbreken van de snijkanten bij het snijden van
spaanderplaten te voorkomen moet het zaagblad (5)
niet hoger dan 5 mm boven werkstukdikte worden af-
gesteld (zie ook punt 9.2).
11. Vervoer (afb. 24)
• Schakel het elektrische gereedschap voordat alle
vervoersdiensten en de stekker uit het stopcontact.
• Verlaag het zaagblad (5) zo ver mogelijk.
• Rol het netsnoer (41) op.
• Draag het elektrisch apparaat met beide handen
naar de vaste zaagtafel (1). Gebruik nooit de tafel-
verbreding om het elektrisch apparaat te dragen.
• Bescherm de machine tegen schokken, stoten en
sterke trillingen, bv tijdens het transport in voertui-
gen.
• Zorg ervoor dat het toestel niet kan verschuiven, sjor
het toestel goed vast.
• Gebruik bescherminrichtingen nooit voor de hante-
ring of het transport.
12. Onderhoud
m WAARSCHUWING: Telkens voor het instellen, het
uitvoeren van onderhoud of reparaties de stekker uit
het stopcontact trekken!
www.scheppach.com