GEBRUIKSINSTRUCTIES:
Opmerking: Het gebruik van weeënremmende middelen tijdens en na de procedure kan raadzaam zijn. Zorgvuldige controle van de foetale toestand op
aanwijzingen voor een dreigende vroeggeboorte is vereist.
Patiëntvoorbereiding:
19
Voer echografie uit om de positie van de foetus te bepalen. Manipulatie van de foetus in utero kan nodig zijn om een betere toegangsmogelijkheid te
realiseren.
20
Sedeer de moeder als dat verstandig lijkt. Sedatie van de foetus is gewoonlijk niet nodig, maar als veel manipulatie vereist is of als de foetus
overmatig beweegt, dan kan sedatie van de foetus en/of de moeder nodig zijn.
21
Controleer met echografie of er voldoende vocht in de amnionholte aanwezig is. Foetale obstructieve uropathie leidt gewoonlijk tot oligohydramnion,
die amnioninfusie met 500–1000 ml warme fysiologische zoutoplossing noodzakelijk kan maken, afhankelijk van de individuele patiëntcondities.
22
Wanneer amnioninfusie wordt uitgevoerd, is het raadzaam om antibiotica in de amnionholte in te brengen vanwege het risico van chorioamnionitis.
Een breedspectrumantibioticum zoals nafcilline (500–1000 mg) of een cefalosporine (1–2 g)
waarvoor penicilline-resistente stafylokokken gevoelig zijn, wordt aanbevolen. (Opmerking:
Toediening van specifieke antibiotica en hun doseringen is afhankelijk van de individuele
patiëntcondities en dient van geval tot geval door de arts te worden bepaald.)
De katheter klaarmaken
De KCH™-katheter, met de vormdraad op zijn plaats (Afbeelding 1), wordt voorzichtig met de
23
hand ontrold. Elke spiraal moet afzonderlijk worden ontrold.
tussen wijsvinger en duim. Trek NIET aan het uiteinde van de katheter om deze te strekken,
omdat dit leidt tot verdraaiing van het materiaal en tot knikken van de katheter. Herhaal het
proces voorzichtig voor de maternale component.
24
Verwijder de vormdraad en de rode pusher VOORZICHTIG en vervang deze door de buigzame
voerdraad.
25
Met het tapse uiteinde van de voerdraadhouder als steun brengt u het gebogen uiteinde
van de draad door de hele lengte van de KCH™-katheter in. Strek de katheter voorzichtig
om de voerdraad door te laten.
26
Desinfecteer de huid met een geschikt antibacterieel middel. Gebruik een lokaal anestheticum
op de punctieplaats.
27
Gebruik een nr. 11-scalpel om een incisie van 5 mm te maken, voldoende om de trocart-canuleconstructie in te
brengen.
28
Onder geleide van echografie brengt u de trocart en de canule
transabdominaal in de uterus en de foetale blaas in.
29
Aspiratie van urine via het irrigatiekanaal zal correcte plaatsing in de foetale
blaas bevestigen.
30
Verwijder de trocart. Verwijder de afdichting van de canule. Plaats een duim
op het uiteinde van de trocart om te voorkomen dat urine ontsnapt vóór het
inbrengen van de katheter.
31
Breng de katheter-voerdraadcombinatie voorzichtig in de inbrengset in zonder de katheter te knikken. Nadat de combinatie volledig is ingebracht,
verwijdert u de buigzame voerdraad.
32
Gebruik de fase 1-pusherstaaf (Afbeelding 2) om het distale uiteinde van de katheter in de foetale blaas te plaatsen. Controleer met echografie of de
foetale component volledig spiraalvormig is en goed is gepositioneerd.
33
Trek het uiteinde van de canule uit de foetale buik en breng de fase 2-pusherstaaf in om de
maternale component in de amnionholte te plaatsen zodat zich een vesico-amniotische shunt vormt.
LET OP: Zorg ervoor dat de katheter niet knikt tijdens het ontrollen en het inbrengen in de inbrengset. Het kan verstandig zijn om een keer
te oefenen met het materiaal voordat de procedure wordt uitgevoerd. Zorg ervoor dat reservehulpmiddelen beschikbaar zijn die
Zorg ervoor dat beide spiralen vrij liggen en dat geen enkel deel van de stent achterblijft in de baarmoederwand.
34
Na bevestiging van de juiste positionering verwijdert u de canule en dekt u de punctieplaats goed af.
Documenteer de procedure en de juiste positionering van de KCH™-katheter.
35
36
Blijf de foetale blaas controleren en verifieer dat de vesico-amniotische shunt actief is en urine afvoert en dat er geen aanwijzingen zijn voor foetale
nood of een dreigende vroeggeboorte.
Follow-up: Seriële echografieën moeten worden uitgevoerd binnen 24–72 uur om te controleren of de stent goed functioneert. Echografische
onderzoeken moeten verder wekelijks worden uitgevoerd tot het einde van de zwangerschap om te controleren of de shunt goed functioneert.
Verwijdering: De KCH™-katheter kan worden verwijderd met een conventionele aseptische techniek na een bevredigende pediatrische urologische
beoordeling.
Afvalverwijdering: Dit hulpmiddel dient te worden verwerkt en verwijderd in overeenstemming met het plaatselijk ziekenhuisbeleid en conform desbetreffende
regelgeving, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, regelgeving met betrekking tot menselijke gezondheid en veiligheid en zorg voor het milieu.
Referentie: Rodeck. CH., Nicolaides. K.H. "Ultrasound " Guided Invasive Procedures in Obstetrics" in Clinics in Obstetrics & Gynaecology - Vol. 10,
No.3, December 1983
LET OP: Federale wetgeving in de VS beperkt dit hulpmiddel tot verkoop, distributie en gebruik door, of in opdracht van, een arts met adequate scholing en ervaring.
Dit hulpmiddel is gemaakt zonder
natuurrubberlatex
ROCKET MEDICAL PLC
Sedling Road, Washington,
England, NE38 9BZ
www.rocketmedical.com
De inhoud van de verpakking is steriel, tenzij deze is geopend of beschadigd. Bewaren bij kamertemperatuur.
0088
ZDOCK045 270819 Rev. 15
onmiddellijk gebruikt kunnen worden als het oorspronkelijke hulpmiddel knikt.
Niet langdurig blootstellen aan hogere
Copyright© 2003-2019
"Ongecontroleerd kopiëren"
Ontrol de foetale component
ONLY
temperaturen.
ROCKET MEDICAL PLC
Alle rechten voorbehouden. (NL)
Vormdraad
Verwijderbaar
aanzetstuk
Foetale
component
Markeringen
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Rocket Medical GmbH
Am Rosengarten 48,
15566 Schöneiche.
Germany
Maternale
component