14
NL
CILINDER EN GELUIDSDEMPER (Fig. 19)
Om brandgevaar te beperken, worden de vleugels van
de cilinder regelmatig gereinigd met perslucht en wordt
de zone van de geluidsdemper vrijgemaakt van zaagsel,
takjes, bladeren of ander afval.
STARTGROEP
Om oververhitting en schade aan de motor te voorko-
men, moeten de roosters voor de aanzuiging van de
koellucht altijd schoon en vrij van zaagsel en vuil zijn .
Het starttouw moet vervangen worden bij de eerste te-
kenen van slijtage.
KOPPELINGSGROEP (Fig. 20)
Houd het deksel van de koppeling vrij van zaagsel en
vuil, door de carter te verwijderen (zoals aangegeven in
hoofdstuk 4.1.) en deze na de ingreep correct weer te
monteren. Ongeveer elke 30 uren moet het intern lager
gesmeerd worden bij uw Verkoper.
REM KETTING
Controleer regelmatig de efficiëntie van de kettingrem en
of de metalen band die het deksel van de koppeling
omgeeft niet beschadigd is, door de carter te verwijde-
ren (zoals aangegeven in hoofdstuk 4.1.) en deze na de
ingreep correct weer te monteren.
KETTINGWIEL
Controleer, bij uw Verkoper, regelmatig de staat van het
kettingwiel en vervang het wanneer het de aanvaardbare
limieten overschrijdt.
Monteer geen nieuwe ketting op een versleten wiel en
omgekeerd.
SMEEROPENING (Afb. 21)
Verwijder regelmatig de carter (zoals aangegeven in
hoofdstuk 4.1), demonteer de staaf en controleer of de
openingen voor de smering van de machine (1) en van
de staaf (2) niet verstopt zijn.
PIN VERGRENDELING KETTING
Deze pin is heel belangrijk voor de veiligheid, omdat hij
voorkomt dat de ketting ongecontroleerde bewegingen
maakt in geval van een breuk of loszittende ketting.
ONDERHOUD EN OPSLAG
Controleer regelmatig de staat van de pin en herstel
hem indien hij beschadigd is.
BEVESTIGINGEN
Controleer regelmatig of alle schroeven en moeren goed
aangezet zijn en of de handgrepen stevig vastzitten.
REINIGING VAN DE LUCHTFILTER
BELANGRIJK
ter gereinigd wordt, voor de goede werking en de le-
vensduur van de machine. Werk nooit zonder filter of met
een beschadigde filter, om geen onherroepelijke schade
toe te brengen aan de motor.
De reiniging wordt uitgevoerd elke 8-10 werkuren.
• Modellen 36 en 43
Om de filter te reinigen (Afb. 22):
– Verplaats de voorste handbescherming vooruit.
– Draai de schroef (1) los en verwijder het deksel (2).
– Verwijder de sponzen voorfilter (3a) en het filterele-
ment (3)
– Klop zachtjes tegen het filterelement (3) om het vuil te
verwijderen.
– Was de sponzen voorfilter (3a) en het filterelement (3)
indien nodig met warm water met zeep of reinigings-
middel of blaas met perslucht.
– Verwijder alle resten van zaagsel en vuil uit de zitting
van de filter (4), zorg ervoor dat dit niet in de zuigpijp
(5) terecht komt.
– Hermonteer het filterelement (3) en de sponzen voor-
filter (3a) enkel wanneer deze perfect droog zijn.
– Hermonteer het deksel (2).
• Modellen 46 e 52
Om de filter te reinigen (Afb. 23):
– Verplaats de voorste bescherming handmatig vooruit.
– Maak de drie zijdelingse veertjes (1) los met behulp
van een schroevendraaier en verwijder het deksel (2).
– Verwijder de startknop (3) en verwijder de twee zijde-
lingse klemmen (4) met behulp van een tang.
– Verwijder het filterelement (5) en klop er zachtjes te-
gen om het vuil te verwijderen, reinig het indien nodig
met warm water met zeep of reinigingsmiddel. Indien
er perslucht gebruikt wordt, moet men de straal van
binnen naar buiten richten.
Het is essentieel dat de luchtfil-