14.
AFBRAAK / AFVOER
OPGELET: De klant moet de machine afbreken en afvoeren geheel in overeenstemming met de betreffende voorschriften
en de volledige machine of delen ervan inleveren bij een inzamelcentrum of bedrijf voor afvalverwerking.
15.
NOODSITUATIES
In noodsituaties, van welke aard dan ook, zoals b.v.: per ongeluk rijden over elektriciteitskabels, die om de middelste en zijborstel zijn
gaan vastzitten, horen van een vreemd geluid afkomstig van machine of motor, per ongeluk opvegen van gloeiend materiaal of brandbare
vloeistof, chemicaliën in het algemeen, vergif e.d.
DIENT MEN:
1) De hendel los te laten om de aandrijving (vooruit-achteruit) uit te schakelen.
2) De startsleutel op het bedieningspaneel naar links te draaien om de motor uit te schakelen.
3) De bak leeg te maken (draag handschoenen en een mondkapje ter bescherming van de luchtwegen) wanneer bovengenoemd
materiaal is opgeveegd.
16.
STORING – OORZAAK - OPLOSSING
De motorbediende veegmachines 191 E-D kunnen in wezen 2 problemen geven, nl.: dat de machine tijdens het vegen stof doet
opwaaien of dat ze vuilresten op de grond laat liggen. Dit kan talrijke oorzaken hebben, maar door correct gebruik en regelmatig
onderhoud hoeft dit niet vaak voor te komen:
STORING
1) De machine doet stof opwaaien.
2) De machine laat vuilresten achter op de
grond.
3) De machine met accu-aandrijving pre-
steert niet al te best.
116
OORZAAK
1) - Filter verstopt.
- Filter beschadigd.
- Filter verkeerd gemonteerd.
- Rubber afdichtingen beschadigd.
- U gebruikt altijd de zijborstel.
2) De middelste borstel is niet goed afge-
steld of is versleten.
- U heeft draadjes, snoeren, touw e.d.
opgeveegd.
- Afdichtingen aan zijkant beschadigd.
- Opvangbak vol.
3) Accu leeg of niet goed geladen.
- U gebruikt niet de aanbevolen
acculaadinrichting.
OPLOSSING
1) - Klop het uit met de filterschudder;
verwijder het zonodig en maak het
grondig schoon.
- Vervang het
- Breng het aan op de juiste plaats en
sluit de betreffende haken.
- Vervang ze.
- Gebruik de zijborstel uitsluitend op
randen, profielen en in hoeken.
2) Controleer het "spoor" en stel de mid-
delste borstel af.
- Verwijder ze.
- Vervang ze.
- Maak hem leeg.
3) Controleer het elektrolytpeil en voer een
volledige oplaadcyclus uit.
Gebruik een geschikte acculaadinrich-
ting.