8.4. Het bewaren van levensmiddelen in de
koelruimte
Ontdooide of deels ontdooide levensmiddelen mogen niet opnieuw worden in-
gevroren.
Dranken in flessen en blikjes, vooral ook koolzuurhoudende dranken, mogen
niet in het vriesvak worden bewaard, omdat flessen en blikken kunnen openbar-
sten.
Uit het vriesvak genomen artikelen (ijs, ijsblokjes etc.) niet meteen in de mond
stoppen. De lage temperatuur kan gevoelig letsel (brandwonden) veroorzaken.
Bewaar levensmiddelen op borden, in verpakkingen of in daarvoor geschikte
vershoudbakjes.
Verdeel de levensmiddelen gelijkmatig over het apparaat. Let erop dat de le-
vensmiddelen niet in aanraking mogen komen met de achterwand van de koel-
ruimte, aangezien dit tot ijs- of condensvorming kan leiden.
Plaats geen serviesgoed met hete gerechten in de koelruimte, omdat het ser-
viesgoed hierdoor kan barsten.
Levensmiddelen die gemakkelijk vreemde geuren opnemen, zoals boter, melk
en kwark, en levensmiddelen met een sterke geur, zoals vis, gerookte etenswa-
ren en kaas, in goed gesloten verpakkingen bewaren.
Levensmiddelen dienen afhankelijk van hun soort en gevoeligheid in de juiste
koelzone te worden bewaard.
Het bewaren van groenten met een hoog vochtgehalte kan neerslaan van wa-
terdamp op de verpakking / vershoudbakjes van de groente tot gevolg hebben.
Hierdoor wordt de juiste werking van de koelruimte echter niet beïnvloed.
Groente moet goed afgedroogd worden, voordat u deze in de koelruimte legt.
Een hoog vochtgehalte in de groente (bv. bladgroente, komkommer) verkort de
houdbaarheid.
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Schade aan het apparaat door onjuiste behandeling
van gevoelige oppervlakken van het apparaat.
De kunststof onderdelen en de deurafdichting mo-
gen niet in contact komen met olie en vet aangezien
dit de oppervlakken poreus en breekbaar kan ma-
ken.
Gebruik in geen geval scherpe, schurende of korreli-
ge reinigingsmiddelen die azijnzuur, soda of oplos-
middelen bevatten. Deze kunnen de oppervlakken
beschadigen.
90