Werken met ECG
1 Sluit de ECG-kabel aan op de ECG-connector op het ultrasone systeem, de minidock of het
dockingsysteem.
De ECG-functie wordt automatisch ingeschakeld.
Opmerking
2 Selecteer ECG op het scherm. (ECG kan zich op een andere pagina bevinden. ECG wordt alleen
weergegeven als de ECG-kabel is aangesloten.)
3 Selecteer de opties naar wens.
Tabel 2: ECG-bedieningselementen op het scherm
Hiermee schakelt u de weergave van het ECG-signaal in en uit.
Show/Hide
(Weergeven/
verbergen)
Hiermee wordt de ECG-versterking vergroot of verkleind. Instellingen zijn 0 - 20.
Gain
(Versterking)
Hiermee wordt de positie van het ECG-signaal ingesteld.
Position
(Positie)
Instellingen zijn Slow (Langzaam), Med (Gemiddeld) en Fast (Snel).
Sweep
Speed
(Doorloopsne
lheid)
Hiermee worden Line (Lijn) en Save (Opslaan) weergegeven voor de vertraging
Delay
in het vastleggen van clips. (Raadpleeg
(Vertraging)
pagina 4-22 voor instructies over het vastleggen van clips.)
ECG
Het kan tot een minuut duren voordat het ECG-signaal opnieuw is
gestabiliseerd nadat de defibrillator bij de patiënt is gebruikt.
'Clip vastleggen en opslaan'
op
123