Om de machine op te starten (Fig. 3):
1. Duw de schakelaar (1) in de stand «I».
2. D ruk voorzichtig 7-10 keer op de knop (2) van de
"primer" tot de brandstof uit het aftapbuisje komt.
3. Draai de bedieningshendel van de starter (3) in de
stand «B».
4. H oud de machine stevig tegen de grond met een
hand op de handgreep, om de controle ervan niet
te verliezen tijdens het starten.
LET OP!
Indien machine niet stevig vastge
houden wordt, kan de gebruiker door de duw
kracht van de motor het evenwicht verliezen of
zou het mes tegen een hindernis of de gebruiker
zelf gericht kunnen worden.
5. T rek de startknop langzaam 10-15 cm aan tot u een
zekere weerstand gewaarwordt. Trek er dan nog
enkele keren aan tot de machine in gang schiet.
BELANGRIJK Deze machine is voorzien van een
"Easy Start" startinrichting waardoor het starten van de
motor anders en makkelijker is ten opzichte van de tra
ditionele methodes. Met dit systeem is er minder kracht
vereist voor het starten. De kabel hoeft slechts aange
trokken te worden totdat u de motor hoort beginnen te
starten, zonder aan de kabel te hoeven rukken, omdat
deze tijdens de handeling geen grote weerstand biedt.
LET OP!
Om te voorkomen dat het touw
breekt, wordt er niet over de gehele lengte aan
getrokken. Laat het touw niet langs de rand van
de opening van de touwgeleider schuren en laat
de knop geleidelijk aan los, om te voorkomen dat
het touw op ongecontroleerde wijze naar binnen
schiet.
6. L aat de knop (4) van het starttouw geleidelijk aan
los en voorkom dat het op ongecontroleerde wijze
naar binnen schiet.
7. c hakel de versnellingshendel (5) kort in, om de
bedieningshendel van de starter (3) automatisch
terug naar de stand «A» te brengen.
8. L aat de motor minstens 1 minuut draaien vooraleer
naar het maximaal toerental te gaan.
BELANGRIJK Indien de knop (4) van het starttouw
herhaaldelijk bediend wordt met de bedieningshendel
van de starter (3) in de stand «B», kan de motor vastlo
pen en de start bemoeilijken.
Indien de motor vastloopt, de bougie demonteren en
voorzichtig aan de knop (5) van het starttouw trek-
ken om de overtollige brandstof te verwijderen; ver-
volgens de elektrodes van de bougie afdrogen en de
bougie weer monteren op de motor.
2.1.2 Start bij warme motor
Voor de start bij warme motor (onmiddellijk na
de uitschakeling van de motor), volg de punten 1 - 4 -
5 - 6 van de vorige werkwijze.
2.2 AFSTELLING VAN DE SNELHEID VAN DE
SNIJ-INRICHTING (Afb. 4)
De snelheid van de snij-inrichting wordt geregeld
met de versnellingshendel (1) op de achterste hand-
greep (2).
Deze hendel kan alleen bediend worden indien gelijk-
tijdig op de veiligheidshendel (3) geduwd wordt.
De beweging wordt van de motor overgedragen op
de messen, door middel van een koppeling met cen-
trifugaalgewichten die de beweging van de messen
verhindert wanneer de motor op het minimaal toe-
rental draait.
LET OP!
De snij-inrichting mag niet bewegen
met de motor op het minimumtoerental. Als de
snij-inrichting beweegt met de motor op zijn mini
mumtoerental, neem dan contact op met uw ver
koper om de motor goed af te stellen.
De correcte werksnelheid wordt bekomen met de ver-
snellingshendel (1) tegen de eindaanslag.
BELANGRIJK Gedurende de eerste 6-8 werkuren van
de machine, wordt vermeden de hoogste toerentallen
te gebruiken.
2.3 STOP VAN DE MACHINE (Afb. 5)
Om de machine te stoppen, dient men:
– L aat de versnellingshendel los (1) en laat de motor
minstens enkele seconden draaien.
– D uw de schakelaar (2) in de stand «O».
LET OP!
Nadat de versneller in de minimum
stand gezet werd, moet enkele seconden gewacht
worden vooraleer de messen tot stilstand komen.
LET OP!
In geval van noodstop, dient men
de schakelaar onmiddellijk op de positie «O» te
zetten.
3. HEGGEN SNIJDEN EN BIJSNOEIEN
Uit respect voor de anderen en het milieu:
– W ees geen storend element.
– V olg nauwkeurig de lokale normen op voor de af-
danking van het snijafval.
10