Conditie Van De Put; Installeren En Verwijderen, Transport En Opslag; De Pomp Aan De Motor Koppelen - EBARA 4WN Manual De Instrucciones

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 22
De elektrische aansluitingen en de controles moeten
worden uitgevoerd door een erkend elektricien met
inachtneming van de plaatselijk geldende normen.
Deze aanwijzingen gelden bij benadering en er wordt verondersteld
dat er een bepaalde kennis van installatieprocedures en de
inbedrijfstelling van dompelpompen aanwezig is.

5. CONDITIE VAN DE PUT

1. Om te voorkomen dat de pomp geïnstalleerd wordt in water
met een agressieve of schurende werking, wordt geadviseerd
het water van de put vóór installatie van de pomp te laten
analyseren door een bevoegde instantie. De garantie dekt
geen schade aan de pomp die eventueel veroorzaakt wordt
door agressief of schurend water.
De onderstaande parameters voor de wateranalyse gelden
bij benadering, aangezien verschillende combinaties van de
onderstaande elementen met andere elementen een
corroderende vloeistof kunnen veroorzaken:
pH - van 6 tot 8
Totale opgeloste vaste stoffen (PPM) - Max. 1.000
Chloriden (PPM) - Max. 500
Fe (PPM) - Max. 2
C02 (PPM) - Max. 50
O2 (PPM) - Min. 2
Zandgehalte - Max 25 gr/m
WATERKWALITEIT: De voorgaande leidraad vormt GEEN
indicatie omtrent de drinkbaarheid van het water.
Het water moet voor dit speciale doel worden
geanalyseerd.
2. Voor het kiezen van de pomp moet de vulsnelheid van de put
bekend zijn. Neem een pomp met een opbrengst van max.
10% minder dan de vulsnelheid van de put.
3. Bij putten die ondergedompeld zijn in grondwater met zand of
grind is het belangrijk dat ze zijn voorzien van geschikte filters,
om te voorkomen dat dit materiaal in het te pompen water
terechtkomt. Tevens is het van belang dat de put schoon is
wanneer de pomp wordt geïnstalleerd en dat de pompen niet
worden gebruikt voor het legen of vergroten van de put zelf.
4. Als het water in de put afkomstig is van een niveau boven de
pomp ("cascadeput") of wanneer de pomp wordt geïnstalleerd
in een put met een grote diameter of in een rivier of andere
open waterbronnen, kan het nodig zijn om een "mantel" boven
de pomp te gebruiken, om te verzekeren dat al het water dat
gepompt wordt langs de hele lengte van het motoroppervlak
passeert. Voor een goede koeling moet de snelheid waarmee
het water over de motor passeert gelijk zijn aan minstens 0,08
m/sec. bij een watertemperatuur van 20°C.
5. Om de integriteit en kwaliteit van het water van de put te
beschermen wordt geadviseerd een deksel op de putmond
te leggen. Dit kan ook de installatie van de pomp
vergemakkelijken.
6. VOORBEREIDING VOOR DE GEBRUIKER

6.1 DE POMP AAN DE MOTOR KOPPELEN

NB: controleer voordat u de pomp aan de motor koppelt
of beide modellen hiervoor geschikt zijn.
Voor een gemakkelijker vervoer en om eventuele schade
tijdens het transport zo veel mogelijk te beperken, worden de
dompelpompen 4WN in verschillende delen geleverd: de motor
en het hydraulische deel zijn apart verpakt. Ga als volgt te werk
voor een goede koppeling:
3
− Verwijder de bescherming van de kabel nadat u de
spanschroeven heeft verwijderd.
− Steek een schroevendraaier in het uiteinde van de as om na
te gaan of de pomp vrij kan draaien. Een zekere weerstand
is hierbij normaal.
− Plaats de pomp en de motor zo dat ze met elkaar uitgelijnd
zijn op dezelfde as.
− Steek de motoras in de pompkoppeling; gebruik de
schroevendraaier om de as zo te draaien dat de koppeling in
lijn komt met de motoras.
− Laat met elke bout van de motor de vier moeren samenvallen
waarmee de pomp aan de motor wordt vastgezet, en haal de
moeren een voor een, in diagonale volgorde, een beetje aan.
− Lijn de motorkabel uit langs de pomp en zet de
kabelbescherming
vervolgens
blokkeerschroeven op de zijkant van de pomp.
LET OP
VERZEKER DAT HET AANTAL kW VAN DE MOTOR
GELIJK IS AAN (OF GROTER DAN) HET AANTAL
kW DAT NODIG IS VOOR DE POMPMOTOR.
Controleer of de spanning van de motor overeenstemt
met de voedingsspanning van het systeem.
7. INSTALLEREN EN VERWIJDEREN, TRANSPORT EN
OPSLAG
LET OP
DE INSTALLATIE MAG UITSLUITEND WORDEN VERRICHT
DOOR EEN GEKWALIFICEERD MONTEUR.
NB: VOOR HET AFDICHTEN VAN DE SCHROEFDRADEN VAN
DE LEIDING OP DE 4WN DOMPELPOMP MAG UITSLUITEND
AFDICHTINGSTAPE
VOOR
GEBRUIKT. GEBRUIK NOOIT LIJM VOOR LEIDINGEN.
7.1. TOEVOERLEIDING
Er kan een toevoerleiding van polyethyleen worden gebruikt,
mits de in de tabel vermelde druk- en dieptewaarden niet
worden overschreden. Voor diepten van meer dan 120 meter
moeten stalen buizen met schroefdraad of andere geschikte
systemen worden gebruikt.
Leiding klasse 6 (opvoerhoogte 60 meter)
*Druk Max.
Pomp
kPa
PSI
0
0
140
20
280
40
415
60
Leiding klasse 9 (opvoerhoogte 90 meter)
*Druk Max.
Pomp
kPa
PSI
0
0
140
20
280
40
415
60
vast
met
de
SCHROEFDRAAD
WORDEN
Diepte Max.
Pomp
Meter
Voet
60
200
45
150
30
100
18
60
Diepte Max.
Pomp
Meter
Voet
90
300
75
250
70
200
50
160
NL
43
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido