LET OP!
De aanwezigheid en de installatie van de
voorbelastingsveer, aangegeven in de bovenstaande
tekening, is verplicht.
De werkzaamheden voor de koppeling motor/pomp moeten worden uitgevoerd
wanneer de motor niet op de elektrische voeding is aangesloten.
Aangezien wordt aanbevolen om na de koppeling een functionele proef uit te
voeren; als de ruimte dit toestaat, is het raadzaam de koppeling uit te voeren
nadat de pomp reeds in werkpositie is verankerd, en op de zuig- en
persleidingen is aangesloten. De functionele proef kan ook worden uitgevoerd
met provisorische hydraulische aansluitingen.
8.1.1 ASSEMBLAGE VAN DE MOTOR OP DE POMP
LET OP!
Alle volgende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd
zonder elektrische voeding.
1
Plaats en bevestig de pomp verticaal op een vlakke ondergrond die niet
vervormd kan raken.
2.
Draai de 4 schroeven los, verwijder de twee koppelingbeschermingen en
het blokkerende inzetstuk van de koppeling.
3.
Draai de 4 bevestigingsschroeven van de helften van de koppeling en de
helften van de koppeling.
4.
Haal de 3 bevestigingsschroeven van de ring van de patroon gelijkmatig
NL
los.
[A-3]
5.
Verwijder het lipje van de motor.
6.
Plaats de halve lip in de zitting van de motoras.
LET OP!
Het halve lipje mag niet uitsteken uit de behuizing op de
motoras.
7.
Zet de motor verticaal met de as naar beneden, en plaats hem boven de
pomp.
[A-5]
8.
Steek de 4 bevestigingsschroeven van de motor in de gaten en haal ze
gelijkmatig aan.
[A-6]
9.
Wrik met twee hefbomen die geschikt zijn voor het type motor tussen de
motorsteun en de koppeling, zodat de koppeling naar de motor wordt
geduwd, totdat hij tegen de betreffende as komt.
10.
Draai de 4 schroeven van de koppeling geleidelijk vast tot het vereiste
torsiemoment.
[A-7b]
11.
Draai de koppeling met de hand en ga na of de ruimte tussen de twee
koppelingshelften zichtbaar gelijk is. Herhaal anders de handelingen vanaf
punt 9.
[A-8]
12.
Zet de 3 schroeven van de ring van de patroon vast met het juiste
torsiemoment.
[A-9]
13.
Verbind de aanzuig- en toevoerslangen voorlopig en zet de persklep
vervolgens open.
14.
Vul de pomp met water zoals beschreven is in hoofdstuk 10.
15.
Assembleer de twee koppelingbeschermingen (4 schroeven).
16.
Sluit de motor aan op de elektriciteitslijn, zoals beschreven is in hoofdstuk
9.
17.
Drijf de elektropomp enkele minuten aan.
18.
Controleer of het geluid en de trillingen niet buitensporig.
19.
Schakel de voeding naar de motor uit en wacht tot de koppeling gestopt is.
20.
Draai de 4 schroeven los en verwijder de twee koppelingbeschermingen.
[A-12]
21.
Inspecteer het binnenste van de steun, en ga na of er eventueel water
aanwezig is.
[A-13]
22.
Als er water in de pomp zit, moet de koppeling opnieuw worden
gepositioneerd nadat de pomp leeggemaakt is. Herhaal de procedure van
punt 4 tot en met punt 20.
23.
Assembleer de twee koppelingbeschermingen (4 schroeven).
24.
Sluit de pers- en aanzuigleidingen definitief aan.
25.
Geïnstalleerde elektropomp.
Procedure voor modellen zonder lager: volg de procedure 1-25
Procedure voor modellen met lager: sla de stappen 2-6, 9-12, 15 en 20-23 over
50
[A-1]
[A-2]
[A-4]
[A-4]
[A-7a]
[A-10]
[A-11]
[A-14]
8.2 ALGEMENE OPMERKINGEN BETREFFENDE DE INSTALLATIE
LET OP!
Verwijder de afsluitdoppen aan de perszijde en de
aanzuigzijde alvorens het product aan te sluiten op de
leidingen
a) Metalen leidingen gebruiken om te vermijden dat deze het begeven tijdens de
drukvermindering die zich bij het aanzuigen creëert, of leidingen in plastic
materiaal met een bepaalde graad van onbuigzaamheid.
b) de leidingen zodanig ondersteunen en uitlijnen, dat ze geen druk op de pomp
uitoefenen;
c) bij gebruik van flexibele zuig- en persleidingen vermijden deze te buigen, om
smoringen te vermijden;
d) de eventuele verbindingen van de leidingen verzegelen: luchtinfiltraties in de
[-A-]
zuigleiding hebben een negatieve uitwerking op de werking van de pomp;
e) het wordt aanbevolen om op de persleiding, bij de uitgang van de elektrische
pomp een terugslagklep en een afsluitklep te installeren, in genoemde
volgorde;
f) de leidingen aan het bassin, of in ieder geval aan vaste delen bevestigen,
zodat ze niet door de elektrische pomp ondersteund worden;
g) het gebruik van te veel bochten (zwanehalzen) en kleppen in de installatie
vermijden;
h) op de POMPEN die boven een beweegbaar deel zijn geïnstalleerd, zou de
zuigleiding moeten zijn voorzien van een voetklep en een filter om het
binnenkomen van vreemde voorwerpen te voorkomen; het uiteinde van de
leiding zou zich op een afstand van minstens twee keer de diameter van de
leiding onder water moeten bevinden; de afstand van de leiding tot de bodem
van het bassin zou bovendien anderhalf keer de diameter van de leiding
moeten bedragen; Voor aanzuigingen > 4 meter een leiding met een vergrote
diameter gebruiken, voor een betere productiviteit (aanbevolen 1⁄4" groter bij
inlaat);
8.2.1 INSTALLATIE
a) De pomp op een vlakke ondergrond plaatsen, zo dicht mogelijk bij de
watertoevoer, en daarbij genoeg ruimte er omheen vrij laten om het uitvoeren
van werkzaamheden voor gebruik en onderhoud in veilige omstandigheden
mogelijk te maken. In ieder geval minstens 100 mm ruimte vrij laten vóór de
koelventilator van de oppervlaktepompen;
b) gebruik leidingen met geschikte diameter, voorzien van buiskoppelingen met
schroefdraad die op de zuig- en persklep van de elektrische pomp moeten
worden geschroefd of op de meegeleverde contra-schroefflenzen.
8.2.2 OPSTELLING VAN HET PRODUCT
LET OP!
De elektrische pomp in een geventileerde ruimte
installeren, beschermd tegen guur weer (regen, ijs ......).
Rekening houden met de grenzen van de omgevingstemperatuur en de
hoogtegrenzen in hfdst. 15.2.
De elektrische pomp op zekere afstand van de wanden, van het plafond of van
andere obstakels plaatsen, om het uitvoeren van werkzaamheden voor
bevestiging, gebruik en onderhoud in veilige omstandigheden mogelijk te maken.
De elektrische pomp mag alleen in verticale positie geïnstalleerd worden.
8.2.3 VERANKERING
Bevestig de elektrische pomp met behulp van bouten op een stevige basis die
geschikt is voor het gewicht van de pomp of op een gepaste metalen structuur. Als
de betonnen ondergrond in verbinding staat met de structuur in gewapend beton
van bewoonde gebouwen, is het aan te raden gebruik te maken van
trillingsdempende steunen, om de personen niet te storen. Voor bevestiging
markeer met een punt de 4 bevestigingsgaten van de pompvoet op de fundatie.
Verplaats de elektro-pomp tijdelijk en boor 4 gaten voor schroeven van Ø 12 voor
pompen EVMSN 3, 5, 10. De pomp terugzetten, uitlijnen met de leidingen en de
schroeven / bouten stevig vastdraaien. De positie van de gaten is ook te vinden in
hfdst. 15.5.
8.2.4 LEIDINGEN
Naast onderstaande aanbevelingen, dienen ook de algemene aanbevelingen van
par. 15.6 van de handleiding en de aanwijzingen in fig. 1 te worden opgevolgd.