2.2
Veiligheidsinstructies voor
tafelcirkelzagen
1) Beschermkapgerelateerde veiligheidsin
structies
Laat de beschermkappen gemonteerd.
–
Beschermkappen moeten in goed werken
de staat verkeren en juist zijn gemon
teerd. Losse, beschadigde of niet goed
functionerende beschermkappen moeten
worden gerepareerd of vervangen.
Gebruik voor scheidingssneden steeds de
–
beschermkap van het zaagblad en het
spouwmes. Bij scheidingssneden waarbij
het zaagblad volledig door de werkstukdik
te zaagt, verlagen de beschermkap en an
dere veiligheidsinrichtingen het risico van
lichamelijk letsel.
–
Bevestig na voltooiing van bewerkingen
(bijv. felsen, groeven of splitsen in de om
slagprocedure), waarbij het verwijderen
van de beschermkap en/of het spouwmes
is vereist, onmiddellijk weer het beveili
gingssysteem. De beschermkap en het
spouwmes verlagen het risico van lichame
lijk letsel.
–
Zorg er vóór het inschakelen van het elek
trische gereedschap voor dat het zaagblad
de beschermkap, het spouwmes of het
werkstuk niet aanraakt. Als deze compo
nenten per ongeluk in aanraking komen
met het zaagblad, kan dat tot een gevaarlij
ke situatie leiden.
Stel het spouwmes af volgens de beschrij
–
ving in deze gebruiksaanwijzing. Onjuiste
afstanden, een onjuiste positie en een on
juiste uitlijning kunnen ertoe leiden dat het
spouwmes een terugslag niet effectief
voorkomt.
Opdat het spouwmes goed kan functione
–
ren, moet het ingrijpen in het werkstuk.
Bij zaagsneden in werkstukken die te kort
zijn om het spouwmes te laten ingrijpen, is
het spouwmes ineffectief. Onder deze om
standigheden kan een terugslag niet door
het spouwmes worden voorkomen.
Gebruik het voor het spouwmes passende
–
zaagblad. Opdat het spouwmes goed werkt,
moet de diameter van het zaagblad bij het
desbetreffende spouwmes passen, de rug
van het zaagblad dunner dan het spouw
mes en de tandbreedte groter dan de
spouwmesdikte zijn.
2) Veiligheidsinstructies voor het zagen
GEVAAR: Kom met uw vingers en
–
handen niet in de buurt van het zaagblad
of in het zaaggebied. Bij een moment van
onachtzaamheid of bij uitschieten kan uw
hand naar het zaagblad worden geleid wat
tot ernstig lichamelijk letsel kan leiden.
Leid het werkstuk alleen tegen de draai
–
richting in naar het zaagblad. Als u het
werkstuk in dezelfde richting als de draai
richting van het zaagblad boven de tafel
toevoert, kan dat ertoe leiden dat het werk
stuk en uw hand naar het zaagblad worden
getrokken.
Gebruik bij lengtesneden nooit de verstek
–
aanslag voor het leiden van het werkstuk,
en gebruik bij dwarssneden met de ver
stekaanslag bovendien nooit de parallel
aanslag voor de lengte-instelling. Door
het gelijktijdig leiden van het werkstuk met
de parallelaanslag en de verstekaanslag is
er een grotere kans dat het zaagblad klemt
en er een terugslag ontstaat.
–
Oefen bij lengtesneden de toevoerkracht
op het werkstuk altijd tussen de aansla
grail en het zaagblad uit. Gebruik een
duwlat als de afstand tussen de aansla
grail en het zaagblad minder is dan 150
mm, en een schuifblok als de afstand min
der is dan 50 mm. Dergelijke werkhulp
middelen zorgen ervoor dat uw hand op
veilige afstand van het zaagblad blijft.
Gebruik alleen de meegeleverde duwlat
–
van de fabrikant of een duwlat die volgens
de aanwijzingen is geproduceerd. De duw
lat zorgt voor voldoende afstand tussen de
hand en het zaagblad.
Gebruik nooit een beschadigde of aange
–
zaagde duwlat. Een beschadigde duwlat
kan breken en ertoe leiden dat uw hand in
het zaagblad terechtkomt.
–
Werk niet "uit de vrije hand". Gebruik al
tijd de parallelaanslag of de verstekaan
slag om het werkstuk aan te leggen en te
leiden. "Uit de vrije hand" betekent dat het
werkstuk in plaats van met de parallelaan
slag of de verstekaanslag met de handen
wordt ondersteund of geleid. Zagen uit de
vrije hand leidt tot een onjuiste uitlijning,
klemmen en een terugslag.
Blijf met uw handen uit de buurt van een
–
draaiend zaagblad. Als u een werkstuk wilt
pakken, kunt u per ongeluk in contact ko
men met het draaiende zaagblad.
Nederlands
97