Ingebruikname
Er mag geen poging tot starten worden onderno-
men, tot de brandstofdampen verdampt zijn.
Sla brandstof enkel op in de containers die daar-
voor voorzien zijn.
Gebruik loodvrije benzine, min. RON 91.
Tank vullen (06)
1. Zet de motor eventueel uit en trek veilig-
heidshalve de contactsleutel uit.
2. Wacht tot de motor een beetje is afgekoeld
(explosiegevaar door ontstoken brandstof!).
3. Open de motorkap.
4. Open de tankdop (06/1) en vul de brandstof.
Opmerking: Doe de brandstoftank niet te
vol!
5. Sluit de tankdop (06/1).
6. Sluit de motorkap.
6.4
Bandendruk controleren
■
Controleer de bandendruk regelmatig.
■
Lees de vereiste luchtdruk af op de banden
(aanbevolen 1 bar).
OPMERKING
1 PSI = 0,07 bar.
Met een gewone in de handel verkrijgbare voet-
pomp kan de bandendruk worden gecontroleerd
en lucht worden bijgevuld.
6.5
De veiligheidsvoorzieningen controleren
De veiligheidsvoorzieningen moeten vóór elke
start van de gazontrekker worden gecontroleerd.
WAARSCHUWING!
Gevaar bij de controle van de veilig-
heidsvoorzieningen!
De controle van veiligheidsvoorzienin-
gen mag enkel vanaf de bestuurders-
stoel worden uitgevoerd en wanneer er
geen personen of dieren in de buurt zijn!
Voer alle controles op een vlakke ondergrond uit,
zodat de gazontrekker niet onbedoeld kan rollen.
6.5.1
Remcontactschakelaar controleren
De remcontactschakelaar zorgt ervoor dat de
motor niet kan worden gestart, wanneer de rem
niet wordt gebruikt.
1. De motor staat uit.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
3. Maak de parkeerrem los door het rempedaal
(03/1) in te drukken.
4. Probeer de motor te starten (contactsleutel
op stand III).
OPMERKING
De motor mag niet starten!
6.5.2
Contactschakelaar van de maaier
controleren
De contactschakelaar van de maaier zorgt ervoor
dat de motor niet kan worden gestart wanneer de
maaier is geactiveerd.
1. Motor staat uit.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
3. Duw het rempedaal (03/1) in en bedien de
parkeerrem (03/2).
4. Schakel de maaier in (03/3).
5. Probeer de motor te starten (contactsleutel
op stand III).
OPMERKING
De motor mag niet starten!
6.5.3
Contactschakelaar van de stoel
controleren
De contactschakelaar van de stoel zorgt ervoor
dat de motor wordt uitgeschakeld zodra er zich
niemand meer op de bestuurdersstoel bevindt en
de maaier is ingeschakeld.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2. Duw het rempedaal (03/1) in en bedien de
parkeerrem (03/2).
3. Start de motor en laat hem draaien met het
maximale toerental.
4. Schakel de maaier in.
5. Ontlast de stoel door op te staan (niet afstap-
pen!).
OPMERKING
De motor moet uitschakelen!
53