Transporteer het apparaat indien mogelijk altijd rechtop.
Wanneer het apparaat tijdens transport meer dan 40° wordt
gekanteld, mag het apparaat pas na 4 uur op het lichtnet wor-
den aangesloten en ingeschakeld, zodat het koelmiddelcir-
cuit na het transport weer kan normaliseren.
Zet het apparaat niet neer op de zij- of achterkant, omdat er
dan olie uit de compressor in het koelcircuit terecht kan ko-
men en het koelcircuit verstopt kan raken.
Stel het apparaat niet bloot aan regen of spatwater.
.. Opstelling en elektrische aansluiting
...
Plaats van gebruik
LET OP!
Mogelijke materiële schade!
Gevaar voor schade aan het apparaat door onjuist ge-
bruik
Plaats het apparaat in een droge ruimte die kan worden
geventileerd. De ruimte moet een oppervlakte van ca. 4 m²
hebben, zodat er bij een beschadiging van het koelsysteem
voldoende lucht in de ruimte aanwezig is.
Houd bij de installatie rekening met de ruimte die voor het
apparaat nodig is (zie "8.2. Apparaat plaatsen" op blz. 109).
Het apparaat is geschikt voor de klimaatklasse N (zie
typeplaatje). Bij een omgevingstemperatuur van 16 °C tot
32 °C is het koelvermogen van het apparaat optimaal. Bij af-
wijkende temperaturen kan het vermogen van het apparaat
afnemen.
Gebruik het apparaat niet buitenshuis.
Stel het apparaat niet bloot aan extreme omstandigheden.
Vermijd:
hoge luchtvochtigheid en vocht;
extreem hoge en lage temperaturen;
direct zonlicht;
open vuur.
DE
FR
NL
ES
IT
95