• Zoek uit hoe de bekabeling afhankelijk van de besturings- en controlesystemen
moet lopen (zie installatievoorbeeld in afb. 1 op blz. 2).
Het is belangrijk dat de slagboom stevig op de funderingsplaat wordt
gemonteerd omdat de bevestigingsankers na verloop van tijd en intensief
gebruik kunnen lostrillen met als gevolg dat er nadelige trillingen op de
hele kast en de slagboom kunnen ontstaan.
BEVESTIGEN VAN HET SYSTEEM (afb. 3/3a)
Breng beton op de betreffende plaats aan waar de funderingsplaat "C" (optie) met
de betreffende bevestigingsankers in geplaatst zal worden. De kabelgoten "D" voor
de elektrische bekabeling en de vier M12 draadeinden moeten, via de speciale
opening, 30 mm uit de funderingsplaat steken. De plaat moet volledig waterpas
zijn, het oppervlak moet helemaal schoon zijn en de vier M12 draadeinden moeten
loodrecht uitsteken en helemaal schoon zijn.
Opmerkingen: Het betonnen plateau moet bij voorkeur 50 mm boven het
grondoppervlak uitsteken om te voorkomen dat er zich water kan ophopen, hetgeen
niet ten goede komt van het systeem. De afmetingen van de funderingsplaat kunnen
afwijken afhankelijk van de kenmerken van de grond.
Verwijder de vier zelfborgende bouten "F" van de vier draadeinden (die gebruikt
zijn om de ankers vast te zetten) en zet vervolgens de slagboombasis "E" erop. Zet
de slagboom met de vier zelfborgende bouten "F" en de bijbehorende ringen vast.
Het is ook mogelijk om de slagboom op reeds bestaande bestrating vast te zetten
zolang de bestrating dik genoeg is om een goede en stevige montage te garanderen
Wij adviseren gebruik te maken van stalen ankerbouten M12/Ø20 voor zwaar gebruik.
MONTEREN VAN DE SLAGBOOMARM (
Monteer de bevestigingssokkel "A" van de slagboomarm en zet hem vast met
de schroeven "H" die inbegrepen zijn; pas daarbij een aanhaalkoppel van meer
dan 70 Nm toe. Plaats de slagboomarmsteun "B" en zet deze met de schroeven
"F" vast. Steek het voorgemonteerde gedeelte van de slagboomarm "G" in de
slagboomarmsteun "B". Bevestig de volledige slagboomarm aan de sokkel
"A" en draai de schroeven "F" aan. Doe de doppen "C" en "I" erin. Breng de
halvemaanvormige naafafdekkingen "E" en "D" aan en druk erop tot zij op hun
plaats vastzitten.
MONTEREN VAN DE VEER (afb. 6)
Bij de modellen EL SNAPS en EL SNAPL moet eerst de veer die bij de slagboom
is gekocht gemonteerd worden dan moet er een beetje vet op de draadstang "B"
inclusief borgmoer "C" en scharnierende kop aangebracht worden en moet deze met
de klok mee (rechtsom) aan de bovenkant in de veer (aangegeven aan de hand van
de kleur) gedraaid worden. Breng een beetje vet aan op de trekstang met haak "D"
en draai deze aan de niet gekleurde onderkant van de veer "A" een paar slagen tegen
de klok in (linksom).
Maak het op die manier verkregen veerstel "A" met de haak aan de onderkant van de
kast "F" vast en maak de kop met behulp van de moer de bout "E" aan de tuimelhendel
"G" vast . Gebruik eerst het buitenste gat, als u daarna merkt dat de veer te krachtig
is voor het balanceren van de slagboomarm moet u geleidelijk aan de binnenste gaten
gebruiken. Draai aan de draadstang "B" om het slagboomarm-veersysteem in balans
te brengen en zet de slagboomarm met de moer "C" in die stand vast. Draai de bout
"E" met een aanhaalmoment van minstens 85-90 Nm aan.
OMKEREN VAN DRAAIRICHTING SNAP RAPID (afb. 6a-6e)
Om de draairichting van de slagboomarm van links (afb. 6a) in rechts (afb. 6e) te
veranderen, moet u de slagboomarm ontgrendelen en in de verticale stand "A" zetten
(afb. 6b). Terwijl de veer "C" in de ruststand (NIET GESPANNEN) staat moet u de
moer en de bout "B" losdraaien en verwijderen. Verwijder de veer en de kast met de
accessoires "D" indien aanwezig (afb. 6c). Demonteer de slagboomarm en zet hem
aan de rechterzijde weer in elkaar zoals getoond in afbeelding 5 en zet hem in de
verticale stand "A" (afb. 6c). Plaats de veer "C" weer terug en breng de bout en de
moer "B" weer aan en borg deze (afb. 6d). Zet de slagboomarm vast en selecteer
installatie slagboomarm aan "rechterkant" en schuif de dipschakelaar N°7 in
ON. Het is verplicht om de beginprogrammering van de besturingseenheid
uit te voeren (afb. 42).
MONTEREN VAN VASTE VANGPAAL (afb. 7-7a)
De vaste vangpaal moet aan het einde van de slagboomarm geplaatst worden
en fungeert als referentiepunt voor het sluiten van de slagboomarm. Wanneer de
slagboomarm beweegt mag hij nooit tegen de vangpaal aan stoten maar er alleen
licht in steunen.
Breng beton op de betreffende plaats aan waar de funderingsplaat "S" met de
betreffende bevestigingsankers in geplaatst zal worden. Zorg ervoor dat de vier
M8 draadeinden 30 mm uitsteken.
De plaat moet volledig waterpas zijn, het oppervlak moet helemaal schoon zijn en de
4-5)
afb.
vier M8 draadeinden moeten loodrecht uitsteken en helemaal schoon zijn. Verwijder
de vier zelfborgende bouten van de vier draadeinden (die gebruikt zijn om de ankers
afb. 7a) vast te zetten) en plaats vervolgens de sokkel van de vangpaal. Zet de sokkel
van de vangpaal met de vier zelfborgende bouten en de bijbehorende ringen vast.
Het is ook mogelijk om de vangpaal op reeds bestaande bestrating vast te zetten
zolang de bestrating dik genoeg is om een goede en stevige montage te garanderen.
Wij adviseren gebruik te maken van stalen ankerbouten M8/Ø14 voor zwaar gebruik.
HANDMATIGE BEWEGING (afb. 8)
Opgelet! Met de hand bewegen mag alleen gedaan worden wanneer het systeem
vergrendeld is door stroomuitval of tijdens het monteren van de slagboom.
Toegang tot het ontgrendelmechanisme is zowel mogelijk aan de linker- als
aan de rechterzijde, afhankelijk van de installatie. Om bij het mechanisme te
kunnen komen moet de sleutel eerst gedraaid worden zoals aangegeven in
de volgorde A (laat de sleutel erin zitten) waarna er gebruik gemaakt moet
worden van de meegeleverde inbussleutel (volgorde B en C) om de motor
te ontgrendelen. Voer deze procedure in omgekeerde volgorde uit om de motor
opnieuw te vergrendelen.
TOEGANG TOT DE KAST (afb. 9)
Gebruik om toegang te krijgen tot de mechanische / elektronische apparatuur de
meegeleverde sleutel: draai de sleutel tegen de klok in (linksom) "1" en maak de kap
met klepopening "2" open. Kantel de klep "3" naar buiten en trek hem omhoog om
hem te verwijderen "4". Trek de klep "3" omhoog om hem te verwijderen "4".
MECHANISCHE AANPASSING VAN DE HORIZONTALE STAND VAN DE
SLAGBOOMARM (afb. 10-10a)
De rubber eindaanslagen zijn reeds in positie afgesteld voor de opening op 0°
en 90°; als er geen andere posities gewenst zijn hoeven zij dus niet afgesteld
te worden. Zie de paragraaf "Programmeren van de openings- en sluitpositie".
Ontgrendel de slagboomarm en zet hem volledig in de gesloten stand "1". Draai
moer "2" los door hem tegen de klok in te draaien (linksom). Plaats de waterpas
"3" op de slagboomarm en draai aan schroef "4" om de horizontale stand aan te
passen. Draai terwijl de slagboomarm in de juiste stand "5" staat moer "6" weer vast.
BALANCEREN VAN DE SLAGBOOMARM (afb. 10b)
Ontgrendel de slagboomarm, doe de deur van de kast open en draai moer "1" tegen
de klok in (linksom) (ongeveer 5 slagen). Draai de veer tegen de klok in (linksom) om
de spanning te verhogen of met de klok mee (rechtsom) om de spanning te verlagen
totdat de slagboomarm in stand "3" blijft staan, d.w.z. ongeveer 30° - 40° overhelt.
Draai nadat de slagboomarm gebalanceerd is moer "4" weer vast.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Belangrijke opmerkingen
• De aanwezigheid van de stroomsensor neemt niet weg dat het verplicht is om fotocellen
of andere veiligheidsvoorzieningen te installeren zoals bepaald door de geldende
All rights reserved. Unauthorised copying or use of the information contained in th
veiligheidsvoorschriften.
• Zorg er vóór totstandbrenging van de elektrische aansluiting voor dat de spanning
en de frequentie, zoals vermeld op het typeplaatje, overeenstemmen met die van de
netvoeding.
• De voedingskabel moet van rubber zijn en van het type 60245 IEC 57 (bijv. 3 x 1.5 mm
H05RN-F).
• De voedingskabel mag alleen door een gekwalificeerde vakman vervangen worden.
• Tussen de besturing en de netvoeding moet een meerpolige schakelaar, met een
openingsafstand tussen de contacten van minstens 3 mm, geïnstalleerd worden.
• Gebruik geen kabels met aluminium geleiders; soldeer de uiteinden van de kabels die
in het klemmenbord moeten worden ingevoerd niet; gebruik kabels die met T min 85°C
gemarkeerd zijn en die bestand zijn tegen weersinvloeden.
• De geleiders moeten op passende wijze in de buurt van het klemmenbord bevestigd
worden zodat zowel de draad als het isolerende omhulsel stevig zijn bevestigd.
• Sluit de besturingsdraden en de draden die van de veiligheidsvoorzieningen afkomstig
zijn aan.
• Voer de netvoedingskabel eerst door de kabelklem en daarna naar het aparte
drieweg klemmenbord:
- sluit de neutrale geleider aan op de klem N
- sluit de aardingsgeleider aan op de klem
- sluit de fasegeleider aan op de klem
39
N
L
L
2