Mitsubishi Electric CITY MULTI PQHY-P-YLM-A Serie Manual De Instalación página 118

Tabla de contenido
2 Bedradingsvoorbeelden
Besturing: naam, code en toegelaten aantal besturingen.
Naam
Warmtebron-unit
Hoofdeenheid
Subeenheid
BC-controller
Hoofdeenheid
Subeenheid
Binnenunit
Besturing binnenunit
Afstandsbediening
Afstandsbediening (*1)
Andere
Transmissieversterker
*1 Afhankelijk van het aantal gekoppelde binnenunitbesturingen kan een transmissieversterker (RP) nodig zijn.
*2 OC en OS van de warmtebron-units worden binnen hetzelfde koelsysteem automatisch geïdentificeerd. Zij worden in dalende capaciteitsvolgorde geïdentificeerd als
OC en OS. (Bij gelijke capaciteit worden ze volgens oplopend adresnummer geïdentificeerd.)
Voorbeeld van een systeem met verschillende warmtebron-units (kabelafscherming en adresinstelling vereist)
<Bedradingsvoorbeelden>
[Fig.11.3.1] [Fig.11.3.3] [Fig.11.3.4] [Fig.11.3.6] ME- afstandsbediening (p.15 - 17)
*1: Voor [Fig. 11.3.1] [Fig.11.3.4]
Als de stroomvoorzieningseenheid niet is aangesloten op de signaaldraad voor centrale besturing, maakt u de mannelijke voedingsaansluiting (CN41) van EEN
warmtebron-unit in het systeem los en verbindt u deze met CN40.
*2: Als van een systeembediening gebruik wordt gemaakt, zet u op alle warmtebron-units SW5-1 op ON.
[Fig. 11.3.2] [Fig. 11.3.5] MA Afstandsbediening (p.15, 17)
<A> Verleg de geleiderbrug van CN41 naar CN40
<B> SW5-1: ON
<C> Laat de geleiderbrug op CN41
Groep 1
Groep 3
A
B
[Fig. 11.3.3] [Fig. 11.3.6] Combinatie van warmtebron-units en transmissieversterker (p.16, 17)
Aarde
Naar een ander koelsysteem
A
B
( ) Adres
Verbind de aansluitpunten (TB3) van warmtebron-units binnen eenzelfde koelsysteem met een serieschakeling.
Laat de stroomgeleiderbrug op CN41 ongewijzigd. Voor het aansluiten van een besturingssysteem aan de transmissielijn (TB7) voor een centrale besturing zie
[Fig.11.3.1], [Fig.11.3.2] of [Fig.11.3.4], [Fig.11.3.5] of DATABOEK.
<Bedrading en adresinstellingen>
a. Maak altijd gebruik van een beschermingsleiding in de verbindingen tussen de warmtebron-unit (OC) en de binnenunit (IC), en in die tussen OC-OC, OC-OS en IC-
IC.
b. Gebruik voedingskabels om aansluitklemmen M1 en M2 en de aardeverbinding
aansluitklemmen M1, M2 en S op het aansluitblok van de binnenunit (IC). Voor OC en OS: verbind TB3 met TB3.
c. Sluit aansluitklemmen 1 (M1) en 2 (M2) op het aansluitblok van de binnenunit (IC) die het meest recente adres heeft binnen een groep aan op het aansluitblok van
de afstandsbediening (RC).
d. Maak een onderlinge verbinding tussen aansluitklemmen M1, M2 en S op het aansluitblok voor centrale besturing (TB7) van een warmtebron-unit in een ander
koelsysteem (OC). Voor OC en OS in hetzelfde koelsysteem: verbind TB7 met TB7.
e. Als op de signaaldraad voor centrale besturing geen stroomvoorzieningseenheid is aangesloten, verlegt u voor één warmtebron-unit in het systeem de geleiderbrug
in de schakelkast van CN41 naar CN40.
f.
Verbind aansluitklem S op het aansluitblok voor centrale besturing (TB7) van de warmtebron-unit (OC) voor de unit waarvoor de geleiderbrug naar CN40 werd
verlegd in de stap hierboven, met de aardeverbinding
g. Stel de schakelaar voor adresinstellingen in als volgt.
*
Om het adres van de warmtebron-unit in te stellen op 100, moet de schakelaar voor de adresinstellingen van die unit worden ingesteld op 50.
Unit
Binnenunit (Hoofdeenheid)
Binnenunit (subeenheid)
Warmtebron-unit (OC, OS)
BC-controller (hoofdeenheid)
BC-controller (subeenheid)
ME R/C (hoofdeenheid)
ME R/C (subeenheid)
MA R/C
h. De groepsinstellingen voor de verschillende binnenunits worden gemaakt op de afstandsbediening (RC) nadat de stroomvoorziening is ingeschakeld.
i.
Als op het systeem een centrale afstandsbediening is aangesloten, zet u de schakelaars voor centrale afstandsbediening (SW5-1) in de schakelkasten van alle
warmtebron-units (OC en OS) op "ON".
*1 OC en OS van de warmtebron-units worden binnen hetzelfde koelsysteem automatisch geïdentificeerd. Zij worden geïdentificeerd als OC en OS in dalende volgorde
van capaciteit. (Bij gelijke capaciteit worden ze volgens oplopend adresnummer geïndentificeerd).
118
Code
OC
OS
BC
BS
IC
RC
RP
C Groep 5
Afgeschermde
D
draad
in de schakelkast.
Bereik
01 tot 50
Gebruik het meest recente adres binnen een groep binnenunits. Stel bij een R2-systeem met
ondergeschikte BC-controllers de adressen van de binnenunits in onderstaande volgorde in:
1 Binnenunits verbonden met de hoofd-BC-controller
2 Binnenunits verbonden met BC-subcontroller 1
3 Binnenunits verbonden met BC-subcontroller 2
Stel de adressen van binnenunits zo in dat alle adressen van 1 kleiner zijn dan van 2, en alle
adressen van 2 kleiner zijn dan van 3.
01 tot 50
Gebruik een ander adres dan dat van de IC (Hoofdeenheid) maar uit dezelfde groep binnenunits. Dat
moet volgen op dat van de IC (Hoofdeenheid)
51 tot 100
Stel de adressen van de warmtebron-units in hetzelfde koelsysteem in volgens hun reeksnummer.
OC en OS worden automatisch geïdentificeerd. (*1)
51 tot 100
Adres warmtebron-unit plus 1. Wanneer het ingestelde adres van de binnenunit gelijk is aan het adres
van een andere binnenunit, stel dan het nieuwe adres in op een vrij adres binnen het instelbereik.
51 tot 100
Laagste adres binnen de binnenunits die aangesloten zijn op de BC-controller (subeenheid) plus 50
101 tot 150
Stel dit in op het adres van een IC (hoofdeeneid) in de groep plus 100
151 tot 200
Stel dit in op het adres van een IC (hoofdeeneid) in de groep plus 150
Adresinstelling is niet nodig (wel nodig voor instelling hoofd/sub)
Aantal verbonden units
– (*2)
– (*2)
Eén besturing voor één OC
Nul, één of twee besturingen voor een OC
1 tot 50 units per OC (*1)
2 units per groep
0 tot 2 units per OC (*1)
Subeenheid van de
E
F
afstandsbediening
op het aansluitblok (TB3) van elke warmtebron-unit (OC) aan te sluiten op
Instellingswijze
Systeembesturing
( ) Adres
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido