7.7.2) Signaleringen op de besturingseenheid
Op de besturingseenheid van TEN bevinden zich een reeks ledjes
die elk bepaalde signaleringen kunnen geven, zowel wanneer alles
normaal functioneert als bij storingen. (afbeelding 41).
Tabel 25: leds op de klemmetjes van de besturingseenheid
Led OK
Uit
Aan
Eén knippering per seconde
2 snelle knipperingen
Serie knipperingen met daartus-
sen een pauze van een seconde
Led STOP
Uit
Aan
Tabel 26: leds op de toetsen van de besturingseenheid
Led 1
Uit
Aan
Knippert
Led L2
Uit
Aan
Knippert
Led L3
Uit
Aan
Knippert
Oorzaak
Storing
Ernstige storing
Alles OK
Er is een wijziging opgetreden
in de status van de ingangen
Verschillende
Oorzaak
Inwerkingtreding van de
ingang STOP
Alles OK
Beschrijving
Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de "Snelheid van sluiting" laag is.
Tijdens de eerste 15 seconden na inschakeling geeft dit aan dat de geheugenopslag zender gaande is.
Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de "Snelheid van sluiting" hoog is.
• Programmering van de functies gaande.
• Wissen of diagnostiek van de radiozenders.
Beschrijving
Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de "Snelheid van opening" laag is.
Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de "Snelheid van opening" hoog is.
• Programmering van de functies gaande
• Indien dit samen met L3 brandt, wil dit zeggen dat het noodzakelijk is de procedure voor het herkennen
van de openings- en sluitstanden van de deur uit te voeren (zie paragraaf "4.3 Herkenning van de ope-
nings- en sluitstanden van de deur").
Beschrijving
Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de functie "Automatisch sluiten" niet actief is.
Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de functie "Automatisch sluiten" actief is.
• Programmering van de functies gaande
• Indien dit samen met L2 brandt, wil dit zeggen dat het noodzakelijk is de procedure voor het herkennen
van de openings- en sluitstanden van de deur uit te voeren (zie paragraaf "4.3 Herkenning van de ope-
nings- en sluitstanden van de deur").
41
HANDELING
Controleer of er stroom is; controleer of de zekeringen niet in werking getre-
den zijn; is dat het geval, controleer dan de oorzaak van de storing en ver-
vang de zekeringen vervolgens met andere met dezelfde waarde.
Er is een ernstige storing opgetreden; probeer de besturingseenheid enkele
seconden uit te zetten; als deze status niet verandert, is er een defect en
dient de elektronische kaart vervangen te worden.
Normale werking van de besturingseenheid
Dit is normaal wanneer er een wijziging optreedt op één van de ingangen: PP,
STOP, of wanneer de fotocellen in werking treden of de radiozender gebruikt wordt
Dit is dezelfde signalering als die op het knipperlicht of gebruikerslicht. Zie tabel 23
HANDELING
Controleer de op de ingang STOP aangesloten inrichtingen
Ingang STOP actief
NL
191