nl
276 | EPS 118 | Bedrijf
7.8
Testolie bijvullen
Als de testolie in de testolietank de markering van de
oliepeilindicatie (afb. 1, pos 4) onderschrijdt, moet er
testolie worden bijgevuld.
1. De afsluitschroef van de testolievulopening (afb. 3,
pos. 9) verwijderen.
!
Als de testolie te snel wordt bijgevuld, kan er olie uit
de vulopening lopen. Gemorste testolie direct met
een doek opnemen.
!
Alleen testolie conform ISO 4113 in de EPS 118 vul-
len. Nooit met dieselbrandstof vullen.
!
Het testolieniveau moet altijd boven de markering
van de oliepeilindicatie (afb. 1, pos. 4) liggen, maar
ook binnen het kijkglas blijven. Wanneer het testolie-
niveau niet zichtbaar boven het kijkglas ligt dan is te
veel testolie gevuld wat tot vervalsing van de meet-
waarden kan leiden.
2. De testolie (ISO 4113) heel langzaam en voorzichtig
met de trechter via de testolievulpijp (afb. 3, pos. 9)
bijvullen. De testolie bijvullen totdat het testoliepeil
boven de markering van de oliepeilindicatie (afb. 1,
pos. 4) ligt.
3. De gekartelde moer (rechtsom) op de testolievulpijp
(afb. 3, pos. 9) schroeven.
"
EPS 118 is bedrijfsklaar.
|
1 689 989 220
2016-02-05
7.9
Storingen
!
Geen instellingen in het besturingssysteem uitvoeren
of data wissen. Ook de functies "Naar fabriekstoe-
stand terugzetten" of "Automatisch herstellen" niet
uitvoeren. Anders moet de aanwijs- en bedienings-
eenheid door de servicedienst tegen vergoeding
worden vervangen en EPS 118 opnieuw worden
gekalibreerd.
i
Aanwijzingen op het beeldscherm voor probleemop-
lossing in de EPS 118-software volgen. De klanten-
dienst op de hoogte brengen als een probleem niet
kan worden opgelost.
Storing
LCD-touchscreen blijft leeg
na het inschakelen.
Meetwaarde niet plausibel
Symbool "Storing" (
)
wordt getoond.
Te lage hoeveelheid bij test
van CRIN
Sterke hoeveelheidsvariatie
bij test van CRIN met een-
delig anker.
Herstelmaatregel
De elektrische aansluitingen
controleren (als het apparaat
van voldoende spanning wordt
voorzien, brandt de led in de
injectiekamer).
Testoliehoeveelheid controleren.
Systeem ontluchten (zie
hoofdstuk 8.2.8).
Zeeffilter in alle slangen
vervangen (zie hoofdstuk 8.2.9)
Persluchtvoorziening te laag of
sterk variërend. Persluchtvoorzie-
ning controleren (voorwaarden zie
hoofdstuk 5.1.1).
Controleer of "CRIN adapter met
terugslagklep" voor de test is ge-
bruikt (zie hoofdstuk 5.4.9). In-
dien nee, "CRIN adapter met te-
rugslagklep" gebruiken en test
herhalen.
Controleer of "CRIN adapter met
terugslagklep" voor de test is ge-
bruikt (zie hoofdstuk 5.4.9). In-
dien ja, "CRIN adapter met te-
rugslagklep" verwijderen en test
herhalen.
Robert Bosch GmbH