6.4 Indirecte metingen
6.4.1 Via indirecte metingen
Aanwijzing
De nauwkeurigheid van metingen met de functies 'Indirect' en 'Pythagoras' is er hoofdzakelijk
afhankelijk van, of de referentiepositie ongewijzigd blijft. Dit is moeilijk te bereiken als het apparaat
zonder ondersteuning alleen in de hand wordt gehouden. Een hoge nauwkeurigheid kan alleen worden
bereikt als het apparaat op een vaste ondergrond wordt geplaatst, bijvoorbeeld op een tafel of een
vloer. Als geen vaste ondergrond beschikbaar is, kan het handig zijn om het apparaat tegen het
midden van het eigen lichaam te laten rusten, bijvoorbeeld op een broekriem.
De beste oplossing is de korte meetverlenging op een glad, vast oppervlak te plaatsen.
nauwkeurigheid kan het beste worden verbeterd door het uiteinde van de meetverlenging tijdens de
metingen op exact dezelfde referentiepositie te houden.
Indirecte metingen helpen bij het bepalen van afstanden die niet direct kunnen worden gemeten. Er zijn
verschillende manieren om indirecte afstanden te meten. Een grafiek geeft bij elke deelmeting aan, welke
afstand moet worden gemeten. Zodra alle benodigde afstanden en hellingshoeken gemeten zijn, wordt het
resultaat berekend en weergegeven.
In principe mag bij de resultaten van directe metingen niet dezelfde nauwkeurigheid als bij directe metingen
worden verwacht.
6.4.1.1 Richtlijnen voor indirecte metingen
▶ Neem de volgende richtlijnen in acht om de beste resultaten te behalen.
▶ Let op de geometrie (bijvoorbeeld rechte hoeken en driehoeksverhoudingen).
▶ Meet zorgvuldig op de hoeken, wanneer alle meetpunten in een vlak liggen en wanneer u dichtbij het
object meet en niet vanaf grotere afstand.
▶ Kantel het apparaat bij het meten met hellingshoeken niet opzij, omdat dit voor meetfouten zorgt. Als
het apparaat opzij wordt gekanteld wordt een waarschuwing weergegeven en kan geen meting worden
geactiveerd.
▶ Bij alle indirecte metingen moet erop worden gelet dat alle metingen binnen een verticaal of horizontaal
vlak liggen.
▶ Gebruik voor de functies 'Indirect' en 'Pythagoras' bij alle metingen exact hetzelfde contactpunt en
dezelfde draai-as.
6.4.1.2 'Indirect' versus 'Pythagoras'
Op het eerste gezicht verschillen beide functies weinig van elkaar. Het belangrijkste verschil is dat de
functiegroep 'Indirect' op de verticale hellingshoeksensor van het apparaat berust en dat de metingen telkens
in hetzelfde verticale vlak moeten worden uitgevoerd. Daarentegen maakt de functiegroep 'Pythagoras'
geen gebruik van de hellingshoeksensor en maakt deze daarom ook geen metingen in richtingen met een
willekeurige hoek mogelijk.
Met de functiegroep 'Indirect' kan bijvoorbeeld de hoogte van een wand door het meten van slechts twee
punten worden bepaald: Omlaag, waar de vloer en wand samenkomen, en direct daarboven, waar de wand
en het plafond samenkomen.
Het apparaat kan de hoogte indirect berekenen, omdat het de hoek van de beide metingen kent.
Met de Pythagorasfuncties kan hetzelfde resultaat worden bereikt. Omdat de hellingshoeksensor niet actief
is, moet minstens een loodrechte meting op het onderzochte object worden uitgevoerd.
Het voordeel van metingen met de functiegroep 'Indirect' is dat minder stappen hoeven te worden uitgevoerd.
Het voordeel van metingen met de functiegroep 'Pythagoras' is dat ook horizontale en diagonale lengtes
indirect kunnen worden gemeten, zolang minstens eenmaal loodrecht op de afstand kan worden gemeten.
6.4.2 'Indirect','Verticaal'
Deze functie meet de verticale afstand tussen twee punten op een exact verticale structuur.
Deze is met name geschikt wanneer zonder directe toegang een verticale afstand op een wand moet worden
gemeten (bijvoorbeeld de hoogte van de verdiepingen van een gebouw).
6.4.3 Horizontale afstand indirect meten
1. Selecteer in het menu 'Functies' de opties 'Indirect' en 'Horizontaal'.
2. Meet de afstand tot het loodrechte vlak van de 90°-structuur onder een willekeurige hoek, echter binnen
hetzelfde verticale vlak waarin de te bepalen afstand ligt.
De
95