BESCHERMGAS
De stroomsnelheid van het beschermgas moet 8-14 l/min zijn.
DE VORM VAN DE LASNAAD REGELEN
De vorm van de lasnaad wordt geregeld met de knop (Fig. C-4) die de
lengte van de lasboog instelt en vervolgens bepaalt of de naar de las
toegevoerde temperatuur hoger of lager moet zijn.
Raadpleeg de tabel op de machine (Fig. F) om de knop (Fig. C-4) in te
stellen afhankelijk van het materiaal, de draad en het gebruikte gas. De
punten A, B, C, D zijn goede uitgangspunten voor lassen in verschillende
werkomstandigheden.
Bolle vorm: Dit betekent dat er weinig toevoer van warmte is,
waardoor de las "koud" is, met weinig penetratie; draai de knop dan naar
rechts om meer warmte toe te voeren voor een meer gesmolten las.
Holle vorm: Dit betekent dat er veel toevoer van warmte is,
waardoor de las te "warm" is, met te veel penetratie; draai de knop dan
naar links voor een minder gesmolten las.
DE DIKTE INSTELLEN
De dikte wordt ingesteld met de knop (Fig. C-3) waarmee het
lasvermogen wordt geregeld op basis van de dikte van de metaalplaat en
die tegelijkertijd invloed heeft op de snelheid van de draadtrekker en de
hoeveelheid stroom die op de toevoegdraad wordt overgedragen.
Raadpleeg de tabel op de machine (Fig. F) om de knop (Fig. C-3) in te
stellen afhankelijk van het materiaal, de draad, het gas en de dikte die
u wilt lassen.
7. TIG DC LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE (alleen
multiproces-versie)
BASISPRINCIPES
TIG DC-lassen is geschikt voor alle staalsoorten met een laag of hoog
koolstofgehalte en voor zware metalen als koper, nikkel, titanium en hun
legeringen (Fig. H). Voor TIG DC-lassen met elektrode op de negatieve
pool (-) wordt gewoonlijk een elektrode met 2% cerium gebruikt (grijze
band). De wolfraamelektrode moet axiaal op de schijf worden gericht,
zie Fig. I, waarbij de punt perfect concentrisch moet zijn om afwijkingen
van de boog te voorkomen. Het slijpen moet in de lengterichting van de
elektrode worden uitgevoerd. Dit moet periodiek worden uitgevoerd,
afhankelijk van het gebruik en de slijtage van de elektrode of wanneer
de elektrode vervuild is geraakt, is geoxideerd of niet juist is gebruikt.
Om goed te lassen, moet de exacte diameter van de elektrode met de
exacte stroom worden gebruikt, zie tabel (TAB. 5). Gewoonlijk steekt de
elektrode 2-3 mm uit het keramische mondstuk. Dit kan 8 mm worden bij
lassen onder een hoek.
Het lassen gebeurt door samensmelting van de randen van de las. Voor
dunne gedeelten die goed zijn voorbereid (tot ongeveer 1mm) is geen
toevoegmateriaal nodig (Fig. L). Voor grotere dikten zijn staafjes met
dezelfde samenstelling als het basismateriaal nodig die de juiste diameter
hebben en moeten de randen goed worden voorbereid (Fig. M). Voor een
goed lasresultaat moeten de delen goed worden schoongemaakt en
moeten ze vrij zijn van roest, olie, vet, oplosmiddelen, etc.
PROCEDURE (LIFT START)
- Stel de lasstroom in op de gewenste waarde met de knop C-3;
Pas de stroom tijdens het lassen aan aan de werkelijke benodigde
warmtetoevoer.
- Controleer of het gas goed uit de toorts stroomt.
De elektrische boog wordt gestart door de wolfraam-elektrode in
contact te brengen met en weer te verwijderen van het te lassen
werkstuk. Deze startmethode veroorzaakt minder elektrisch-
uitgestraalde storing en verlaagt wolfraaminsluitingen en slijtage van
de elektrode.
- Plaats de punt van de elektrode met lichte druk op het werkstuk.
- Til de elektrode onmiddellijk 2÷3 mm op om de boog te ontsteken.
Eerst geeft het lasapparaat minder stroom af. Na enkele ogenblikken
wordt de ingestelde lasstroom afgegeven.
- Om het lassen te stoppen, tilt u de elektrode snel van het werkstuk af.
8. MMA-LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE (alleen
multiproces-versie)
BASISPRINCIPES
- Het is noodzakelijk om de aanwijzingen van de fabrikant te raadplegen
die op de verpakking van de gebruikte elektroden staan en die de
juiste polariteit van de elektrode en de bijbehorende optimale stroom
aangeven.
- De lasstroom moet afhankelijk van de diameter van de gebruikte
elektrode en het type las dat u wilt uitvoeren worden ingesteld;
een indicatie van de bruikbare stromen voor de verschillende
elektrodediameters:
Ø Elektrode (mm)
1.6
2.0
2.5
3.2
- Bedenk dat er bij gelijke elektrodediameters hoge lasstromen moeten
worden gebruikt bij lassen op een vlakke ondergrond, terwijl er bij
verticaal of boven het hoofd lassen een lagere stroom moet worden
gebruikt.
- De mechanische kenmerken van de las worden, naast de gekozen
intensiteit van de stroom, bepaald door de andere lasparameters zoals
lengte van de boog, snelheid en positie van de uitvoering, diameter en
kwaliteit van de elektroden (om de elektroden op de juiste manier te
bewaren, moeten ze worden beschermd tegen vocht, in hun speciale
verpakkingen of houders).
OPGELET:
Afhankelijk van het merk, het type en de dikte van de bekleding van
de elektroden, kan er instabiliteit van de boog optreden die wordt
veroorzaakt door de samenstelling van de elektrode.
PROCEDURE
- Houd het masker VOOR HET GEZICHT en wrijf de punt van de elektrode
over het te lassen werkstuk met dezelfde beweging als wanneer u een
lucifer aansteekt; dit is de meest correcte methode om de boog te
starten.
OPGELET: NIET met de elektrode op het werkstuk TIKKEN; dan kan de
bekleding beschadigen en wordt het moeilijk de boog te starten.
- Probeer zodra de boog is gestart een afstand die net zo groot is als de
diameter van de gebruikte elektrode te houden van het werkstuk en
houd deze afstand zo constant mogelijk tijdens het lassen; vergeet
niet dat de elektrode ongeveer 20-30 graden moet overhellen in de
werkrichting.
- Breng aan het einde van de lasnaad het uiteinde van de elektrode iets
naar achteren ten opzichte van de werkrichting, boven de krater om
deze op te vullen. Til daarna de elektrode snel uit het smeltbad om de
boog te stoppen (De lasnaad - Fig. N).
9. ONDERHOUD
OPGELET! VOORDAT MEN DE ONDERHOUDSOPERATIES
UITVOERT, MOET MEN VERIFIËREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD
IS EN LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
GEWOON ONDERHOUD
DE OPERATIES VAN GEWOON ONDERHOUD KUNNEN UITGEVOERD
WORDEN DOOR DE OPERATOR.
Toorts
- Vermijden de toorts en haar kabel te doen steunen op warme stukken;
dit zou het smelten van de isolerende materialen kunnen veroorzaken
en bijgevolg de toorts snel buiten werking stellen.
- Regelmatig de dichting van de leiding en de gasaansluitingen
controleren.
- Bij elke vervanging van de draadspoel met droge perslucht (max 5bar)
in het omhulsel draadgeleider blazen, de integriteit ervan verifi ren.
- Minstens een keer per dag de staat van slijtage en de correctheid van
de montage van de uiteinden van de toorts controleren: sproeier,
contactbuisje, gasdiffusor.
Draadvoeder
- Regelmatig de staat van slijtage van de rollen draadtrekker verifi ren,
regelmatig het metalen stof wegnemen dat zich heeft afgezet in de
tractiezone (rollen en draadgeleider van ingang en uitgang).
BUITENGEWOON ONDERHOUD
DE OPERATIES VAN BUITENGEWOON ONDERHOUD MOETEN
UITSLUITEND
UITGEVOERD
GESCHOOLD PERSONEEL OP HET GEBIED VAN ELEKTRONICA-
MECHANICA EN OVEREENKOMSTIG DE TECHNISCHE NORM IEC/EN
- 54 -
Lasstroom (A)
Min.
Max.
25
50
40
80
60
110
80
150
WORDEN
DOOR
ERVAREN
OF