Werken met alarmen
Het apparaat is uitgerust met een alarmfunctie die de therapie bewaakt en u wijst op veranderingen
die gevolgen kunnen hebben voor uw behandeling.
Wanneer er stroom wordt aangesloten op het apparaat, knippert het gele alarmindicatielampje en
klinkt het alarm om te bevestigen dat het alarm werkt.
Geluid van geactiveerde alarmen onderdrukken
Als de toestand waardoor het alarm werd geactiveerd verholpen is, stopt het alarmgeluid en het
knipperende pictogram.
Als de toestand waardoor het alarm werd geactiveerd na 2 minuten nog altijd aanwezig is, treedt het
alarm opnieuw op.
Zie de paragraaf Problemen met alarmen oplossen voor hulp bij het oplossen van veel
voorkomende alarmtoestanden.
Meerdere alarmen
Wanneer er een alarm geactiveerd wordt, knippert het gele
alarmindicatielampje, klinkt het alarm en verschijnt er een bericht op het
scherm.
Het alarm dempen:
1. Druk op de draaiknop. Er verschijnt een lijst met geactiveerde alarmen en
het knipperende pictogram voor alarmdemping
rechter bovenhoek van het scherm.
Het alarm wordt 2 minuten lang gedempt.
2. Om terug te keren naar het vorige scherm markeert u OK en drukt u op de
draaiknop.
Als er tegelijkertijd meerdere alarmen geactiveerd zijn, wordt het meest
recente alarmbericht weergegeven op het scherm en worden eventuele
andere geactiveerde alarmen weergegeven in de lijst Alarmen.
wordt weergegeven in de
Nederlands
9