De naadloze loop beëindigen en opnieuw starten
5) Om een andere naadloze loop op te slaan, kun-
nen begin- en eindpunt met de toetsen A en
B/LOOP – EXIT gewoon opnieuw worden vast-
gelegd.
Bij het uitschuiven van de cd-lade of bij het uitscha-
kelen van de cd-speler wordt de naadloze loop
gewist.
Tips:
a Tussen het begin- en eindpunt van een naadloze
loop moeten minstens 20 frames liggen (= 0,27 se-
conden), anders wordt de loop niet opgeslagen
noch gestart.
b Het begin- en eindpunt van een naadloze loop
kunnen tot op een frame (
1
/
75
keurig worden vastgelegd:
1) Schakel het apparaat bij het bereiken van het
beginpunt eerst met de toets
PAUSE* in pauze. Zoek het punt met de
draaiknop (5) nauwkeurig op. Druk dan op de
toets A.
2) Zoek nu ofwel het eindpunt direct op met de
draaiknop of start eerst het afspelen, schakel
bij het eindpunt opnieuw in pauze en zoek het
eindpunt nauwkeurig op met de draaiknop.
3) Nadat het eindpunt is ingesteld, drukt u op de
toets B/LOOP – EXIT. De naadloze loop wordt
gestart
5) Para guardar otro bucle continuo, simplemente
redefina el punto de inicio y el punto final con los
botones A y B/LOOP – EXIT.
El bucle continuo se eliminará cuando la bandeja
CD se abra o cuando el reproductor CD se apague.
Consejos:
a Deben haber al menos 20 frames (= 0,27 segun-
dos) entre el punto de inicio y el punto final de un
bucle continuo, de otra manera, el bucle ni se
memorizará ni se iniciará.
b El punto de inicio y el punto final de un bucle con-
tinuo también se puede definir con precisión de
un frame (
1
/
segundo):
75
1) Cuando se alcanza el punto de inicio, primero
ajuste la unidad en pausa con el botón
PLAY/PAUSE*. Localice el punto de forma
precisa con la rueda giratoria (5). Luego pre-
sione el botón A.
2) Ahora o bien seleccione el punto final directa-
mente con la rueda giratoria o bien inicie la
reproducción primero. Cuando alcance el pun -
to final, ajuste la unidad en pausa de nuevo y
localice de forma precisa el punto final con la
rueda giratoria.
3) Después de definir el punto final, presione el
botón B/LOOP – EXIT. El bucle continuo se
iniciará.
5.10 Cambiar la velocidad y el pitch
Con el control giratorio PITCH CONTROL (14), se
pue de cambiar la velocidad y al mismo tiempo el
pitch. Hay dos gamas de ajuste disponibles: desvia-
ción ±8 % máx. y ±16 % máx. desde la velocidad
estándar.
Como un ajuste básico después del encendido,
la gama "±8 %" siempre se selecciona y se activa el
PITCH CONTROL. Como un indicador, se encen-
derá el LED "8 %" (13).
5.10 Afspeelsnelheid en toonhoogte wijzigen
De afspeelsnelheid en bijgevolg de toonhoogte
("pitch") kunt u met de schuifregelaar PITCH CON-
TROL (14) wijzigen. Er zijn twee regelbereiken
beschikbaar: max. ±8 % en max. ±16 % afwijking ten
opzichte van de standaardsnelheid.
Als basisinstelling is na het inschakelen steeds
het bereik "±8 %" geselecteerd, en de regelaar
PITCH CONTROL is geactiveerd. Dit wordt aange-
geven door het oplichten van de LED "8 %" (13).
1) Om tussen de beide instelbereiken te wisselen,
tipt u de toets PITCH (13) aan. De betreffende
LED – "8 %" of "16 %" – licht op.
2) Wijzig de snelheid met de regelaar PITCH CON-
TROL. Op het display verschijnt onder de mel-
ding "PITCH" (g) de afwijking van de standaard -
snelheid in procent.
[Als het display op weergave van de beats per
minuut is ingesteld (melding "BPM" ipv. "PITCH"),
drukt u even op de toets BPM/TAP (23), om de
weergave om te schakelen.]
3) Om de regelaar PITCH CONTROL te deac-
tiveren, drukt u langer op de toets PITCH tot de
betreffende LED "±8 %" of "±16 %" knippert. De
seconde) nauw -
track wordt dan aan standaardsnelheid afge-
speeld, onafhankelijk van de stand van de rege-
laar en van de snelheidsindicator op het display.
resp. PLAY/
Om de regelaarinstelling opnieuw te activeren,
tipt u eenmaal op de toets PITCH.
5.10.1 Het ritme van twee muziekfragmenten
synchroniseren (functie "Pitch Bend")
Met de toetsen PITCH BEND (12) kunt u het ritme
van een geselecteerde track afstemmen (synchroni-
seren) op dat van een track in een ander toestel.
1) Stem met de regelaar PITCH CONTROL de snel-
heid van het geselecteerde muziekfragment af
op de snelheid van het tweede muziekfragment.
1) Para conmutar entre las dos gamas de ajuste,
actúe brevemente sobre el botón PITCH (13). El
LED correspondiente "8%" o "16%" se iluminará.
2) Cambie la velocidad con el PITCH CONTROL.
Bajo la indicación "PITCH" (g), la pantalla mo s -
trará la desviación de porcentaje desde la velo -
cidad estándar.
[Si la pantalla está ajustada para indicación
de compases por minuto (indicación "BPM" en
vez de "PITCH"), presione brevemente el botón
BPM/TAP (23) para cambiar la indicación.]
3) Para desactivar el PITCH CONTROL, presione
el botón PITCH durante un tiempo largo hasta
que el LED correspondiente "8%" o "16%" em pie -
ce a parpadear. El título se reproducirá entonces
o
a la velocidad estándar, sin reparar en la posición
del control y de la indicación de velocidad en la
pantalla. Para reactivar el ajuste de control, pre-
sione brevemente el botón PITCH una vez más.
5.10.1 Combinar el ritmo entre dos piezas
musicales (función "Pitch Bend")
Con los botones PITCH BEND (12), el compás del
título actual se puede combinar (sincronizar) al
compás de un título reproducido en otro reproductor
CD.
1) Con el PITCH CONTROL, combine la velocidad
de la pieza musical actual a la velocidad de la
segunda pieza musical.
2) Sincronice los compases de las dos piezas musi-
cales con los botones PITCH BEND: Mientras el
botón + o – se mantenga presionado, la veloci-
dad ajustada aumentará o disminuirá el 16 % y la
indicación de velocidad (g) parpadeará.
3) También se puede hacer un cambio de velocidad
para adecuar el compás con la rueda giratoria (5):
Cuando la rueda gire en el sentido de las agu jas
del reloj, el título se reproducirá más rá pido; cuan -
do gire en el sentido contrario al de las agujas del
2) Gebruik de toetsen PITCH BEND om de beats
van beide muziekfragmenten gelijk te laten
lopen: Zolang de toets + of - ingedrukt gehouden
wordt, wordt de ingestelde snelheid met 16 %
verhoogd resp. verlaagd, en de snelheidsaandui-
ding (g) knippert.
3) Met de draaiknop (5) kan eveneens een snel-
heidswijziging voor beatsynchronisatie worden
uitgevoerd: als het wiel naar rechts wordt
gedraaid, loopt de track sneller, bij de andere
draairichting loopt de track langzamer. Hoe snel-
ler het wiel wordt gedraaid, hoe sterker wordt de
snelheid verhoogd resp. verlaagd (max. ±16 %).
5.10.2 De beatteller
De geïntegreerde beatteller telt voortdurend auto-
matisch de beats per minuut van de geselecteerde
track. Om ze aan te tonen, drukt u even op de toets
BPM/TAP (23): het weergaveveld (g) rechts boven
op het display wisselt naar "BPM" (= "beats per
minute"). Om terug te keren naar het display van de
met regelaar PITCH CONTROL (14) ingestelde
snelheid, drukt u opnieuw kort op de toets BPM/
TAP.
Tips:
a Zolang de beatteller nog geen bruikbaar resultaat
heeft geteld (b.v. aan het begin van een track),
wordt "- - -" op het display weergegeven.
b Bij muziek zonder ritmische signaalpieken (b.v.
klassiek of rustige muziektracks) kan de beattel-
ler geen waarde bepalen of geeft hij een ver-
keerde waarde aan. Schakel in dit geval naar
manueel tellen: houd de toets BPM/TAP ca. 3 se -
conden ingedrukt, tot op het display "BPM" knip-
pert. Tip dan enkele keren op de toets op het
ritme van de muziek.
Om terug te schakelen naar automatisch tellen
houdt u de toets opnieuw ca. 3 seconden inge-
drukt tot de weergave "BPM" niet meer knippert.
* Opdruk op afstandsbedienung
reloj, el título se reproducirá más lentamente.
Cuanto más rápido se gira la rueda, más aumen-
tará o disminuirá la velocidad (±16 % máx.).
5.10.2 Contador de compases
El contador de compases integrado cuenta los com-
pases por minuto del título actual permanentemente
de manera automática. Para indicarlos, actúe breve-
mente sobre el botón BPM/TAP (23): El campo (g)
arriba a la derecha de la pantalla cambiará a "BPM"
(compases por minuto). Para volver a la indicación
de la velocidad ajustada con el PITCH CONTROL
(14), presione el botón brevemente una vez más.
Notas:
a Mientras el contador de compases no haya con-
tado ningún resultado útil (p. ej. al principio de un
título), la indicación mostrará "- - -".
b En caso de música sin picos de señal rítmicos
(p. ej. títulos de música tranquila), el contador de
compases no será capaz de determinar ningún
valor o mostrará un valor incorrecto. En este caso,
ajus te la unidad al modo de contador manual:
Mantenga el botón BPM/TAP presionado durante
aprox. 3 segundos hasta que "BPM" empiece a
parpadear. Luego actúe brevemente sobre el
botón varias veces al compás de la música.
Para volver al modo de contador automático,
mantenga el botón presionado de nuevo durante
aprox. 3 segundos hasta que "BPM" deje de par-
padear.
* inscripción en el control remoto
NL
B
E
33