Neem de in deze bedieningshandleiding vermelde instructies voor de
verwijdering in acht. Ondeskundige verwijdering kan schadelijk zijn voor
het milieu of uw gezondheid
Reinig het apparaat vóór het onderhoud van gevaarlijke stoffen die zich
(door de arbeidsprocessen) op het apparaat kunnen hebben afgezet. Ver-
mijd elk huidcontact met deze stoffen. Wanneer de huid met gevaarlijke
stoffen in aanraking komt, kan dit tot ernstige dermatitis leiden. Indien zich
tijdens de onderhoudswerken stof ontwikkelt of wanneer dit wordt opge-
werveld, kan dit worden ingeademd.
Draag steeds beschermende handschoenen en een beschermingsmasker!
Het apparaat mag uitsluitend door geïnstrueerde personen worden be-
diend en onderhouden. Reparaties mogen alleen door gekwalificeerde
personen worden uitgevoerd.
Controles, instellingen en onderhoudswerken moeten indien mogelijk door
dezelfde persoon of diens plaatsvervanger worden uitgevoerd en in een on-
derhoudslogboek worden vastgelegd.
6.2 Onderhoud van het drukreservoir
Laat het condenswater na elk gebruik, maar ten minste eenmaal per week,
weglopen. Het condenswater mag alleen worden afgetapt als de ketel 3
NIET onder druk staat.
Open en sluit de veiligheidsklep 7 ten minste drie keer per jaar. De veilig-
heidsklep 7 beschermt de compressor. Het beschermt het reservoir onder
druk 3 . Zodra de lucht in het vat 3 de maximaal toelaatbare bedrijfsdruk
bereikt of overschrijdt, opent de veiligheidsklep 7 en laat de samengeperste
lucht ontsnappen, waardoor de druk in de compressor afneemt.
6.6 Storing verhelpen
Storing
Motor start niet.
Ongewone geluiden
Sterke trillingen
Compressor schakelt frequent in.
Compressor draait zonder onderbreking / Com-
pressor bereikt uitschakeldruk niet.
52
NL/BE
6.3 Reiniging
Reinig het apparaat uitsluitend in uitgeschakelde en koude toestand.
Reinig de behuizing van het apparaat uitsluitend met een licht vochtige,
zachte doek. Gebruik in geen geval scherpe en/of krassende reinigings-
middelen.
Verzeker dat bij de reiniging geen vocht in het apparaat binnendringt om
een onherstelbare beschadiging van het apparaat te vermijden.
U kunt stofafzettingen ook verwijderen met een blaaspistool met perslucht
(bij lage druk).
6.4 Transport
De compressor kan op de wielen 4 worden getransporteerd door de
transportgreep 1 te kantelen.
6.5 Opslag
Ter bescherming tegen verontreiniging moet de compressor na elk gebruik
worden afgedekt. De verpakking kan worden gebruikt om de compressor
op te slaan.
Dek de compressor niet af voordat hij volledig is afgekoeld.
Bewaar de compressor en de bedieningshandleiding bij elkaar. Sla de
machine en de accessoires erbij op een donkere, droge plaats op die
stof- en vorstvrij is.
Mogelijke oorzaak/oorzaken
Geen of te lage spanning.
Buitentemperatuur te laag.
Toestel is niet ingeschakeld.
Verlengkabel is te lang of te dun.
Persluchtverbindingen zijn los.
Persluchtverbindingen zijn los.
Compressor is overbelast.
Te veel condensatie in de ketel 3 .
Aangesloten persluchtgereedschappen en
-apparaten hebben een te hoog luchtverbruik.
Snelkoppelingen 2 niet dicht.
Persluchtverbindingen zijn niet dicht.
Hulp
Verzeker dat de netstekker in de stekkerdoos zit.
Controleer de zekering en vervang deze evt.
Controleer de netwerkspanning.
Voor +5 °C omgevingstemperatuur zorgen.
Druk de aan/uit-schakelaar
in stand "I" om de
8
compressor in te schakelen.
Vervang de verlengkabel
(min. 1,5 mm², max. 5 m lang).
Controleer alle verbindingsdelen en trek deze
indien nodig voorzichtig aan.
Compressor onderhouden en repareren.
Neem de instructies van de fabrikant voor uw
gereedschap of apparatuur in acht, vooral met be-
trekking tot de hoeveelheid perslucht die nodig is.
De ketel 3 regelmatig leegmaken.
Neem de instructies van de fabrikant voor uw
persluchtgereedschap in acht, vooral met betrek-
king tot de hoeveelheid perslucht die nodig is.
Snelkoppeling 2 controleren, evt. vervangen.
Persluchtslang en -gereedschap controleren, evt.
vervangen.