SFA ZPS 2.3 Manual De Instalación página 56

Ocultar thumbs Ver también para ZPS 2.3:
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 60
NL
6.1.1
Toetsen
Door activeren van de knop wordt de pomp zonder vertraging ingeschakeld.
Buiten de motorbewaking is geen verdere programmafunctie actief.
De groene LED
slechts gestart worden, als het uitschakelniveau overschreden is !
De groene LED licht op. OPGELET: De pomp wordt na 2 min. automatisch afgeschakeld. Een herstart
van de pomp is onmiddelijk mogelijk.
(Hand)
Stopt de pompmotor zonder naloop. De groene LED gaat uit.
De pomp wordt boven de niveaubepaling van de gekozen voeler (zie 6.3 Parameterinstelling) gescha-
keld. Alle controle- en veiligheidsfuncties worden conform de voorinstelling uitgevoerd.
Door drukken van éen van beide knoppen wordt het menu doorgeschakeld naar het volgende menu-
punt in de aangegeven richting.
Is het menu geactiveerd (zie knop
worden (vele veranderingen zijn enkel in de werkingsmodus "stop" mogelijk). De knopfunctie is herha-
lend met oplopende snelheid.
Door drukken van deze knop worden de instelgroottes in het huidige menu geactiveerd. De geacti-
veerde tekst begint te knipperen (veranderingsmodus) en kan met  en  veranderd worden. Door
nogmaals op deze knop te drukken wordt de ingestelde waarde permanent (knipperen stopt), dus ook
bij het afschakelen van de sturing opgeslagen.
(Kies/Verlaat)
6.1.2 Display-indicaties
Normale werking
In het LCD-display wordt in de bovenste lijn tijdens de werking van de sturing de respectievelijke vloeistofpiek resp. de toestand
van de vlotterschakelaar getoond. In de onderste lijn verschijnen de huidige gegevens over de respectievelijke werkingstoe-
stand van de pompen P1 en P2.
Als een pomp loopt wordt de huidige motorstroom afwisselend met de werkingstoestand getoond.
In geval van storing wordt de huidige stoortoestand getoond (zie 6.5 Waarschuwingen en storingsmeldingen). De LED van de
pomp licht dan rood op.
Parameterinstelling
In de bovenste lijn wordt de aanduiding van de parameter getoond, in de onderste lijn staat de huidige waarde van de parame-
ter. De wijziging van de waarden gebeurt met de toetsen ,  en
Informatieafroep
Info-waarden zoals onderhoudsinterval, werkingsuren en pompstarts kunnen op dezelfde wijze getoond en gewijzigd worden
als de sturingsparameters (zie 6.4 Informatieafroep). Het foutprotocol kan ook worden weergegeven. Het foutprotocol slaat
telkens 32 posities op. De optekening gebeurt als schuifregister, de telkens oudste fout wordt automatisch verwijderd.
6.2 NORMALE WERKING
In normale werking worden de 3 werkingswijzes op volgende manier op de display getoond.
TOETS INGESCHAKELD
2e LIJN OP DE DISPLAY
Hand 1
Hand 2
Stop 1
Stop 2
Auto
Auto
van een pomp licht op. OPGELET: bij geactiveerde ATEX-modus kan de pomp
WAHL/QUIT
De pomp P1 en pomp 2 worden met de hand ingeschakeld.
P1 4,7A
P2 0,0A
De pompmotoren zijn afgeschakeld. De niveaubepaling incl. de overstro-
P1 0,0 A
mingsbewaking blijft actief.
P2 0,0 A
OPMERKING
De pompmotor wordt bij overstromingsalarm niet ingeschakeld.
P1 4,7A
De pompen worden conform niveauvereiste aan- of afgeschakeld. Hier
loopt op dit moment de pomp P1 met een stroom van 4,7 A.
P2 0,0A
), kunnen de instelwaarden met deze knoppen veranderd
WAHL/QUIT
zoals onder 6.1.1 Toetsen beschreven.
BETEKENIS
56
loading