Technische beschrijving
PSF 160, 250, 315, 400 en 500 vormen een serie van vijf laspistolen
van het zwanehalstype met eigen koeling.
Op de afbeeldingen en lijsten op blz 18-19. vindt u de opbouw van
de pistolen en de reserveonderdelen.
Zwanehals
De zwanehalzen kunnen in verschillende posities vastgezet worden.
PSF 160 en 250
Maak de kunststof moer en de contramoer los. Draai in de gewenste
positie en zet daarna de zwanehals opnieuw vast.
PSF 315, 400 en 500
Maak de kunststof moer los en trek daarna de zwanehals ca. 20 mm
uit het handvat. Nu kunt u hem draaien en in één van de elf posities
vastzetten. Een vergrendeling voorkomt dat de zwanehals meer dan
1 slag gedraaid wordt.
Verwisselbaarheid — zwanehalzen
Als men
bijvoorbeeld
een soepelere zwanehals
wil, kan men
de
zwanehals van de PSF 160 gebruiken voor de PSF 250 en omge-
keerd. Dit geldt ook tussen de PSF 315, 400 en 500.
Contactmondstuk
De gatendimensie van het contactmondstuk moet gekozen worden
in functie van
de draaddiameter,
het beschermgastype
en de
gebruikte stroomsterkte. Zie de tabel op blz 36.
Draadgeleider
Om
een
goede
draadaanvoer
te krijgen, moet
de draadgeleider
gekozen worden volgens de tabel op blz 37.
De staalspiraaldraadgeleider (die standaard bij het pistool geleverd
wordt) kan gebruikt worden voor alle draden behalve roestvrije en
aluminium. De op teflon gebaseerde draadgeleider is geschikt voor
alle draadtypes behalve de meeste types gevulde draden die grover
zijn dan 1,2 mm. Hij heeft een lagere wrijving maar een iets kortere
levensduur dan een stalen spiraal.
Om de draadgeleider te vervangen — zie meegeleverde instructie.
Gasmondstuk
Als men
een
gasmondstuk
met
een
kleinere
openingsdiameter
wenst, is dit als accessoire leverbaar voor elk pistool. Zie reser-
veonderdelenlijst. Merk op dat ook hier de zwanehalstypes ver-
wisselbaar zijn.
Belangrijk! Het gasmondstuk is uitgerust met een spatbescherming.
Die moet altijd op zijn plaats zitten om te voorkomen dat er spatten
in de zwanehals dringen.
Technische gegevens
Laspistool | Max. lasstroom 60%
Extra ge-
koeld") gas-
mondstuk
Oleg
Roestvrije
hard
PSF 160
0,6—0,8
PSF 250
0,6—1,0
1,0
PSF315
1,0-1,2
PSF 400
1,0—1,6
PSF 500
We behouden ons het recht voor de specificatie te wijzigen.
Draaddimensies (mm)
Gevulde | Alum.
draad
(hard)
-
1,0
Gasbescherming
Een goede gasbescherming is het resultaat van een aantal factoren.
De belangrijkste zijn
1. De keuze van het beschermgas — Gemengd gas en Argon hebben
een groter debiet nodig dan koolzuur.
2. Ingestelde debiethoeveelheid. — Zie Technische gegevens (moet
gemeten worden bij het gasmondstuk).
3. Ingestelde
lasstroom.
— Hoge
stroom
vereist een
groter gas-
debiet.
4. Lasnaadpositie. Verticale positie vereist een groter gasdebiet.
5. Lasnaadtype. — Een buitenhoekverbinding vereist een groter gas-
debiet dan een stompe verbinding. Een hoeklas heeft in ver-
houding niet zo'n groot gasdebiet nodig.
6. Door
de rookafzuiging
op het pistool te gebruiken,
stijgt de
behoefte aan beschermgas circa 10-20 %,
7. De helling van het laspistool tegenover het werkstuk. Als die
minder dan 45° bedraagt,
is er risico op een
slechte gasbe-
scherming.
+?
Onderhoud
Regelmatig onderhoud voorkomt onnodige en dure onderbrekingen.
1. Lasspatten
in het gasmondstuk
verslechteren
de gasbescher-
ming
en
verhogen
het risico op overslag.
Maak
schoon
en
gebruik een matige hoeveelheid laspasta of lasspray.
2. De
spatbescherming
in
het
gasmondstuk
moet
vervangen
worden wanneer ze vooraan dun wordt.
3. Telkens men
de draadspoel vervangt, moet de laskabel losge-
maakt
worden
van
de aanvoereenheid
en
schoongeblazen
worden met luchtdruk.
4. Het draaduiteinde mag geen scherpe randen hebben wanneer
het in de draadgeleider wordt gevoerd. Dit is vooral belangrijk
voor op teflon gebaseerde draadgeleiders.
Geintegreerde rookafzuiger
Dit laspistool is inwendig technisch identiek met het overeen-
komstige PSF standaard pistool. Voor specifieke reserveonder-
delen, zie blz. 18-19.
De zuighuls in het voorste uiteinde van het pistool is leverbaar in
verschillende lengtes en uitvoeringen. Door ze te variëren, kan
men
het zuigvermogen
en de bereikbaarheid
aanpassen.
Het
zuigvermogen
kan ook aangepast worden
door de klep op de
bovenkant van het handvat te openen.
Zuigbron voor laspistool met
geintegreerde rookafzuiging
Om een goed zuigeffect te krijgen, moet het rookafzuigpistool
aangesloten worden
op een zuigbron die een onderdruk heeft
die niet lager is dan 15 kPa.
Schoonmaken van pistool met
geïntegreerde rookafzuiging
Om het zuigvermogen constant te houden, moet de binnenkant
van het pistoolhandvat regelmatig schoongemaakt worden. De
geschikte tijdsintervallen zijn volledig afhankelijk van de inter-
mittentie van het lassen en het stof en de olie-inhoud van de
lasrook.
Gewicht
(słanglengte)
Het pistool wordt geleverd
met een draadgeleider en
Aanbev.
gas-
:
een contactmondstuk
ані
voor draaddimensie.
l/min.
1,0
1,0--1,2
1,0—1,6
1,6
13