NL
met de hand te bewegen.
Stel de kettingspanning bij indien nodig. Draai de bevestigingsmoeren aan zodra ze correct zijn afgesteld.
Let op! De nieuwe ketting zal uitrekken terwijl hij werkt. Controleer de kettingspanning regelmatig. Een losse ketting kan schade
veroorzaken aan het zaagblad en de ketting zelf.
Zorg ervoor dat er smeerolie in het reservoir zit voordat u de zaag inschakelt. Het oliepeil mag niet lager zijn dan de aanduiding
van de minimumhoeveelheid op de olietank.
Zorg ervoor dat de terugslagremhendel in de achterste stand staat.
Brandstof bijtanken (V)
Voor de aandrijving van de kettingzaag wordt een brandstofmengsel voor tweetaktmotoren gebruikt. Het gebruik van zuivere
brandstof is verboden. Benzine moet worden gemengd met olie in de verhouding benzine : olie, 40 : 1.
Het mengsel moet worden geroerd voordat het in de brandstoftank wordt gegoten. Het mengen en het gieten van de brandstof
moet worden uitgevoerd uit de buurt van brandhaarden. Niet roken tijdens het bijvullen van de brandstof. Bijtanken moet gebeuren
op een afstand van ten minste 3 meter van de plaats waar de kettingzaag wordt gestart en bediend.
Om de motor te beschermen, moeten loodvrije benzine van goede kwaliteit en olie van goede kwaliteit voor tweetakt luchtgeko-
elde motoren worden gebruikt. Er mag geen olie voor viertaktmotoren worden gebruikt. Leg de zaag voor het tanken zo neer dat
de brandstofvulling naar boven wijst. Het gebruik van trechters, schenkapparaatlen, enz. wordt aanbevolen om het risico van
brandstofverspilling bij het vullen van de tank te verminderen. Als u brandstof morst, veeg de resten dan grondig op voordat u de
kettingzaag start.
Olie bijvullen voor kettingsmering (VI)
Gebruik een goede kwaliteit olie voor de smering van kettingzagen.
Het is verboden de zaag te gebruiken zonder een gevulde olietank. Dit kan de ketting, de kettinggeleider en de mechanismen
van de zaag beschadigen.
Schakel de kettingzaag uit voordat u de olie bijvult.
Het is aan te raden om de zaag minstens 3 meter van het bijvulpunt te starten en te bedienen. Gebruikte motorolie mag niet wor-
den gebruikt voor smering. Ze vervult haar functie niet, wat kan leiden tot schade aan het zaagmechanisme.
De olie moet worden bijgevuld uit de buurt van brandhaarden en warmtebronnen.
Als u olie morst, veeg de resten dan grondig op voordat u de kettingzaag op het stroomnet aansluit.
U kunt de hoeveelheid olie waarmee de zaag de ketting smeert regelen met de oliedoseerknop aan de onderkant van de zaag.
De voorbereiding van de werkplek
Voordat men begint te zagen met de kettingzaag, moet de werkplek goed voorbereid zijn om het risico van
Zorg ervoor dat alleen bevoegde personen op de werkplek aanwezig zijn.
Bij het kappen van bomen moeten gevarenzones en vluchtwegen worden aangewezen. Een zone met een straal van 180
rond
O
het geplande valvlak van de boom, en een zone met een straal van 90
in de tegenovergestelde richting van het geplande valvlak
O
van de boom, worden behandeld als gevaarlijke zones. De overige zones vormen vluchtroutes (VII). Men moet ook niet vergeten
dat een vallende boom ook over andere bomen kan omvallen. Daarom mag de volgende werkplek niet dichterbij zijn dan 2,5 keer
de hoogte van te vellen boom (VIII).
U moet een goed uitzicht hebben vanaf de werkplek, dus u moet bijzonder voorzichtig zijn bij het kappen van bomen in bijvoor-
beeld de bergen.
Begin niet te werken bij neerslag of in geval van een hoge luchtvochtigheid, bijvoorbeeld bij mist.
Draag beschermende kleding en persoonlijke beschermingsmiddelen.
Voordat met het kappen wordt begonnen, moet het hout onder veilige omstandigheden worden gekapt, bijvoorbeeld gebruik te
maken
Vermijd het doorzagen van draden, jonge bomen en houten balken.
Ga niet op het gezaagde hout staan.
Starten en stoppen van de kettingzaag
Zorg ervoor dat de terugslagrem in de achterste stand staat.
Verwijder de hoes van de kettinggeleider en de ketting.
Start de zaag niet zonder het volgende correct gemonteerd te hebben: zaagblad en ketting.
Zet de schakelaar in de aan positie - I.
Druk de brandstofpomp 7-10 keer langzaam en volledig in. De brandstof moet zichtbaar zijn in de pomp (IX).
Trek de chokehendel uit en zet hem in de stand CHOKE (X).
Leg de zaag op een stabiele ondergrond, zorg ervoor dat de ketting en het zaagblad niets raken. Houd het handvat met uw lin-
kerhand vast terwijl u met uw rechterhand krachtig aan het starttouw trekt. (XI)
Let op! Start de kettingzaag niet terwijl u hem in uw handen houdt. De ketting kan lichaamsdelen raken en ernstig letsel
veroorzaken.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
120