NED VERTALING VAN ORIGINELE INSTRUCTIES
nooit op iemand terwijl deze in gebruik is. Bij gebruik
van de takel kunnen trillingen optreden. Schroeven
kunnen geleidelijk loskomen en mogelijk storingen
of ongevallen veroorzaken. Houw uw handen uit de
buurt van alle bewegende delen van de takel.
HET WERK EINDE.
Na gebruik, niet de geïnstalleerde accessoires
in de takel aanraken. Deze kunnen heet zijn en
brandwonden veroorzaken. Sommige materialen
waarmee gewerkt is kunnen chemicaliën of giftige
componenten bevatten. Vermijd het inademen van
deze stoffen of met deze in contact komen met de
huid. Gebruik PBM's ter voorkoming en bestrijding
van incidenten van deze aard.
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT.
De takel is ontworpen om verticale elevatiewerk-
zaamheden uit te voeren. Raadpleeg voor gebruik
dit plan om vertrouwd te raken met de takel.
4
3
1
2
1. Haak.
2. Eind-hefboom.
3. Kabel
4. Ondersteuningen.
5. Motor.
6. Controle.
7. Schakelaar.
8. Veiligheidsknop.
9. Neerlaat limiet apparaat.
GEBRUIKSAANWIJZING.
Voor het starten van de takel, raden wij u aan zor-
gvuldig alle aangegeven instructies te lezen. Res-
pecteer alle voorschriften met betrekking tot de
preventie van ongevallen, gezondheids- en veilig-
heidsrichtlijnen, wetten en toepasselijke beperkin-
9
Nederlands
gen voor werkplekken. De takel mag alleen wor-
den gebruikt door personen die geïnstrueerd zijn
in het gebruik ervan en uitsluitend voor de doelein-
den waarvoor deze is ontworpen.
ENERGIE VOEDING.
Zorg ervoor dat de energie voeding is aangepast
aan de op het informatiebord van de takel eisen
(1). Bij een lage spanning zal de takel langzaam
opereren. Hierdoor zullen de prestaties verminde-
ren en kan de motor oververhit raken.
VERLENGSNOER.
Als de werkplasts op enige afstand van de energie
voeding ligt, gebruik dan een verlengsnoer van vol-
doende diameter en kwaliteit.
AARDAANSLUITING.
Tijdens gebruik moet de takel op aarde worden
aangesloten om de gebruiker tegen mogelijke ele-
ktrische schokken te beschermen.
WERKING.
Vóór het begin van het werk, zorg ervoor dat de
staalkabel goed is gewikkeld rond de spoel (2).
5
LET OP.
Controleer dat de takel correct geniveleerd is voor
een juiste kabel opwinding. Als de takel niet geni-
veleerd is, zal de kabel verkeerd oprollen en bes-
chadigd raken. Activeer de controle schakelaar
8
(3). In het geval dat de takel een last niet hijst, niet
7
op de schakelaar blijvendrukken; dit betekent dat
de last de maximale capaciteit van de takel overs-
6
chrijdt. Let op de maximale hefcapaciteit aange-
geven op het informatie-panel van de takel, niet
op de haak (4).
WAARSCHUWING.
Wanneer de takel wordt onderworpen aan een ex-
cessieve inspanning, heeft deze een thermische
beveiliging die de motor stopt om te voorkomen
dat deze verbrand. In dit geval moet u de takel
toelaten om 10 tot 20 minuten af te koelen voordat
u deze weer gebruikt. Als de takel stopt tijdens het
neerlaten van een lading, is het normaal dat de
last enkele centimeters meer naar beneden gaat
als gevolg van de traagheid. Laat ten minste drie
kabelomwentelingen rond de spoel, zodat de ka-
belverbinding niet onder stress staat (5). Als de
staalkabel versleten is, moet deze alleen worden
vervangen door een kabel met dezelfde functies.
32