Spel 6: Zeg het na!
Een spreekspel met rolverdeling voor 3-8 kinderen vanaf 4 jaar en één spelleider.
Leeraspecten:
luisteren, uitspraak, ritme
Voorbereiding van het spel
Leg de volgende figuren klaar: de eend, de kat, het paard, de muis, de slang, de bij, de auto
en de locomotief. Het overige materiaal is niet vereist en blijft in de doos. Elk kind kiest een
figuur.
De kinderen gaan zo naast elkaar staan, dat u ze allemaal goed kunt zien.
Als minder dan 8 kinderen meespelen: houd de resterende figuren bij u en houd ze zichtbaar
omhoog bij het begin van het bijbehorende deel van de tekst. De kinderen bootsen dan
samen het bijbehorende geluid na.
Verloop van het spel
Lees de acht versjes van de tekst één voor één voor. De kinderen zeggen de tekst na en later
meteen samen met u. Elk versje gaat over een andere figuur. De tekst wordt steeds aange-
past en in elk versje wordt het bijbehorende geluid toegevoegd. Het kind dat de betreffende
figuur vastheeft, bootst telkens het bijbehorende geluid na.
Versje 1:
Volwassene:
Allen:
Volwassene:
Kind met de eend:
Allen:
En op dezelfde manier:
Versje 2:
In de straat, in de straat rijdt de kleine auto.
In de straat, in de straat rijdt de kleine auto.
Spits je oren, luister goed, hoe de auto bromt:
Kind met de auto: brom, brom, brom!
In de straat, in de straat rijdt de kleine auto.
Versje 3:
Op de weide, op de weide draaft het dolle paardje.
Op de weide, op de weide draaft het dolle paardje.
Spits je oren, luister goed, hoe het paardje briest:
prrrr, prrrr! (lippen nat maken en laten flapperen)
Op de weide, op de weide draaft het dolle paardje.
36
In de vijver, in de vijver zwemt het kleine eendje.
In de vijver, in de vijver zwemt het kleine eendje.
Spits je oren, luister goed, hoe het eendje snatert:
kwak, kwak, kwak!
In de vijver, in de vijver zwemt het kleine eendje.