Sleutelloze toegang programmeren
23
Schakel de opener alleen in wanneer u de deur volledig kunt zien,
deze vrij van obstakels en juist afgesteld is. Niemand mag de
garage in- of uitlopen terwijl de deur in beweging is. Voorkom dat
kinderen op de knop(pen) drukken of afstandsbediening(en)
gebruiken. Laat kinderen niet in de buurt van de deur spelen.
OPMERKING: Uw nieuwe sleutelloze toegang moet geprogrammeerd
zijn om de nieuwe garagedeuropener te bedienen.
Programmeer de ontvanger voor de codes van extra
afstandsbedieningen met behulp van de oranje "LEARN"-knop:
1. Druk op de oranje "LEARN"-knop (1) op de opener. De
programmeerindicatorlamp brandt continu gedurende 30 seconden.
2. Voer binnen 30 seconden het door u gekozen viercijferige
persoonlijke identificatienummer (PIN) in via het toetsenbord (2) en
druk op de ENTER-knop en houdt deze ingedrukt.
3. Laat de knop los wanneer de openerlamp knippert (3). De code is
opgeslagen. Als er geen gloeilamp geïnstalleerd is, hoort u twee
klikken.
OPMERKING: Voor deze methoden zijn twee personen vereist
wanneer de sleutelloze toegang reeds buiten de garage gemonteerd is
Gebruik van de multifunctionele deurbediening:
1. Voer het door u gewenste viercijferige persoonlijke
identificatienummer (PIN) in via het toetsenbord en druk vervolgens
op ENTER en houdt die knop ingedrukt.
2. Terwijl u de ENTER-knop ingedrukt houdt, drukt u op de Licht-knop
van de multifunctionele deurbediening en houdt u deze ingedrukt.
3. Blijf de ENTER- en Licht- knoppen ingedrukt houden, terwijl u de
drukknop op de multifunctionele deurbediening indrukt (alle drie
knoppen ingedrukt).
4. Laat de knoppen los wanneer de openerlamp knippert. De code is
opgeslagen. Als er geen gloeilamp geïnstalleerd is, hoort u twee
klikken.
De aan de wand gemonteerde
24
deurbediening gebruiken
DE MULTIFUNCTIONELE DEURBEDIENING
Druk op de drukknop (1) om de deur te open en te sluiten. Druk
opnieuw om de deur te stoppen.
Verlichtingsfunctie
Druk op de Licht-knop (2) om de openerlamp in en uit te schakelen.
Hiermee kan de openerlamp niet worden bediend wanneer de deur in
beweging is. Wanneer u de verlichting inschakelt en vervolgens de
opener inschakelt, blijft de verlichting gedurende 2-1/2 minuut
branden. Druk de knop opnieuw in om de verlichting eerder uit te
schakelen.
Vergrendelingsfunctie
Ontworpen om bediening van de deur met afstandbedieningen te
blokkeren. De deur wordt echter geopend en gesloten vanaf de
deurbediening, het externe slot en de sleutelloze toegang-accessoires.
Om deze functie in te schakelen, houdt u de vergrendelingsknop (3)
gedurende 2 seconden ingedrukt. De lamp van de drukknop knippert
zolang de vergrendelingsfunctie ingeschakeld is. Om de functie uit te
schakelen, houdt u de vergrendelingsknop opnieuw 2 seconden
ingedrukt. De lamp in de drukknop stopt met knipperen. De
vergrendelingsfunctie wordt ook uitgeschakeld wanneer de "LEARN"-
knop op het openerpaneel wordt ingedrukt.
HET AFSTELLEN
De grenswaarden instellen
25
Met de bewegingsgrenswaarden worden de punten ingesteld waar
de deur stopt wanneer deze omhoog of omlaag wordt bewogen.
Volg de onderstaande stappen om de grenswaarden in te stellen.
De bewegingsgrenswaarden programmeren:
1. Open de lichtkap. Druk de zwarte knop (1) in en houdt deze
ingedrukt tot de gele indicatorlamp (3) langzaam begint te
knipperen en laat dan de knop los.
2. Druk de zwarte knop (1) in en houd deze ingedrukt tot de deur de
gewenste open-stand bereikt. Stel de stand van de deur in met behulp
van de zwarte (1) en de oranje (2) knop. Met de zwarte knop beweegt
de deur OMHOOG, met de oranje knop beweegt de deur OMLAAG.
3. Druk op de geprogrammeerde afstandsbediening (4) of de drukknop
van de deurbediening die bij de opener is geleverd. Hiermee wordt de
volledig OMHOOG-stand (geopend) ingesteld. De deur beweegt naar
de vloer en vervolgens terug naar de OMHOOG-stand (geopend).
Hiermee heeft de opener zijn bewegingsgrenswaarden opgeslagen.
Controleer of de deur hoog genoeg opent voor uw auto. Stel dit
zonodig bij.
4. De indicatorlamp (3) stopt met knipperen wanneer de
grenswaarden opgeslagen zijn.
Wanneer de beweging van de deur wordt omgekeerd of
stopt voordat de vloer wordt bereikt, moet u stappen 1-3
onmiddellijk herhalen. Als hiermee de grenswaarden niet
kunnen worden ingesteld, gaat u door naar nr. 15 van het
gedeelte Problemen oplossen en volgt u de instructies
voor het handmatig instellen van de grenswaarden.
OPMERKING: De werklamp knippert 11 keer wanneer de routine voor
het instellen van de grenswaarden mislukt. Wanneer u deze fout krijgt,
gaat u naar nr. 15 van Problemen oplossen en volgt u de instructies
voor het handmatig instellen van de grenswaarden.
De kracht instellen
26
De knop voor de krachtinstelling bevindt zich achter de lichtkap van
de opener. De krachtinstelling regelt de hoeveelheid kracht die
noodzakelijk is voor het openen en sluiten van de deur.
1. Open de lichtkap. Zoek de oranje knop (2).
2. Druk tweemaal op de oranje knop (2) om de modus voor de
krachtsinstelling te openen. De LED (3) (indicatorlamp) begint snel
te knipperen.
3. Druk op de geprogrammeerde afstandsbediening (4) of de drukknop
van de deurbediening die bij de opener is geleverd. De deur
beweegt naar de OMLAAG-stand (gesloten). Druk opnieuw op de
afstandsbediening (4) en de deur beweegt naar de OMHOOG-stand
(geopend).
De LED (3) (indicatorlamp) stopt met knipperen wanneer de kracht is
opgeslagen.
De deur moet een complete cyclus voltooien, OMHOOG en OMLAAG,
om de kracht op de juiste wijze in te stellen. Wanneer de eenheid de
deur niet volledig kan openen en sluiten, controleer dan de deur om
na te gaan of deze juist gebalanceerd is en niet aanloopt of klemt.
De kracht MOET opgeslagen zijn om het instellen van de
grenswaarden op de juiste wijze te voltooien.
Test het veiligheidssysteem
27
De veiligheidssysteem test is belangrijk. De garagedeur moet
teruglopen bij contact met een obstakel van 50mm dat plat op de
grond ligt. Gebreken aan de goede afstelling van de opener
kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken door het sluiten
van de garagedeur. Herhaal de test eenmaal per maand en stel
indien nodig opnieuw af.
Procedure: plaats een obstakel van 50mm (1) plat op de vloer onder
de garagedeur. Sluit nu de deur. De deur moet nu weer opengaan
door de obstructie. Wanneer de deur stopt op het obstakel, verwijdert
u het obstakel en herhaalt u stap 25, De grenswaarden instellen.
Herhaal de test.
Als de deur terugloopt omkeert op het 50mm grote obstakel, verwijder
dan het obstakel en laat de deur weer een keer volledig openen en
sluiten. De deur mag niet teruglopen in gesloten toestand. Wanneer
de deur opnieuw stopt, herhaal dan de stappen 25 en 26, De
grenswaarden instellen en De kracht instellen en herhaal de test van
de veiligheidsomkeerfunctie.
Plaats 20kg op het midden van de deur en zorg ervoor dat de deur
niet meer dan 500mm omhoog beweegt.