9.3
Meer handzenders programmeren
De meegeleverde handzenders zijn al geprogrammeerd.
De ontvanger en handzender van uw garagepoortaandrijving
zijn op dezelfde code geprogrammeerd. Bij de aankoop van een
bijkomende draadloze bediening moet de code daarvan worden
„aangeleerd" in de aandrijving, opdat de bijkomende code wordt
aanvaard.
Zo programmeert U een extra afstandsbediening:
1. Knop „S" op de motorkop ca. 1-2 seconden drukken.
LED 1 begint te knipperen (max. 10 sec).
2. Één knop op de afstandsbediening twee keer achter elkaar indrukken.
3. LED 1 gaat uit. De afstandsbediening (code) is geprogrammeerd.
TER INFO: Er kan altijd maar één knop per afstandsbediening
geprogrammeerd worden. Altijd de knop welke U als laatste
geprogrameerd heeft werkt.
Wissen / delete van een afstandsbediening:
Bij het wissen van de afstandsbedieningen worden altijd alle
afstandsbediening en gewist / gedelete. Knop „S" drukken en gedrukt
houden tot LED1 uitgaat (ongeveer 8 sec). Alle codes zijn nu uit het
geheugen gedelete / gewist. Iedere afstandsbediening moet nu
opnieuw geprogrammeerd worden.
TER INFO: Er mogen enkel originele handzenders van de fabrikant
worden gebruikt. Afstandsbedieningen die er mogelijks zeer gelijkaardig
uitzien, maar niet van dezelfde fabrikant afkomstig zijn,
zijn niet compatibel.
Zulke afstandsbedieningen activeren verkeerde functies, bijv. zelf-
standig openen, en de garantie voor de werking en veiligheid vervalt.
10
Bediening van de poortaandrijving
Automatisch openen / sluiten van de poort:
Met behulp van de volgende apparaten kan de poortaandrijving
geactiveerd worden:
• Handzender: Toets indrukken tot de poort in beweging komt.
• Drukknop (wanneer dit toebehoren geïnstalleerd is): druktoets
indrukken tot de poort in beweging komt.
• Externe sleutelschakelaar of draadloos codeslot (wanneer deze
optionele accessoire geïnstalleerd is).
Manueel openen van de poort (handmodus):
Indien mogelijk, moet de poort helemaal gesloten zijn.
Door zwakke of beschadigde veren kan een geopende
poort plots dichtvallen, wat tot materiële schade of zware
lichamelijke letsels kan leiden.
ONTGRENDELEN: De rode hefboom kort omlaagtrekken. Dan de poort
met de hand openen. De poort niet openen / sluiten door aan de
kabel te trekken!
VERGRENDELEN: De poort wordt weer automatisch vergrendeld bij de
volgende op- of neerwaartse beweging.
Werkingsverloop:
Bij bediening van de poortaandrijving met draadloze afstandsbediening
of drukknop:
- sluit de poort, wanneer ze helemaal geopend was,
- opent de poort, wanneer ze gesloten was,
- stopt de poort, wanneer ze juist opent of sluit,
- beweegt de poort in de tegengestelde richting van de laatst
uitgevoerde beweging, wanneer ze deels geopend is,
- dan keert de poort terug in de open positie, wanneer ze bij het sluite
nop een hindernis stoot,
- dan stopt de poort, wanneer ze bij het openen op een hindernis botst.
- Foto-elektrische beveiliging (optioneel): Met een foto-elektrische
beveiliging wordt een sluitende poort opgetrokken of een open
poort open gehouden, wanneer een persoon in het poortbereik de
sensorstraal onderbreekt.
De aandrijvingsverlichting wordt in de volgende gevallen ingeschakeld:
1. eerste inschakeling van de poortaandrijving (kort)
2. Onderbreking van de stroomtoevoer (kort)
3. bij iedere inschakeling van de poortaandrijving.
Het licht wordt na 2 1/2 minuten automatisch weer uitgeschakeld.
11
Reiniging en onderhoud
Voor elke reiniging en onderhoudswerkzaamheden
moet de netstekker worden uitgetrokken.
Elektrocutiegevaar!
Onderhoud van de poortaandrijving
Een correcte installatie garandeert een optimale werking van de poort-
aandrijving met minimale onderhoudsinspanningen. Een bijkomende
smering is niet nodig. Grof vuil in de geleidingsrail kan de werking
aantasten en moet worden verwijderd.
11.1
Reiniging
De aandrijfkop, de drukknop en de handzender reinigen met een zachte,
droge doek.
Geen vloeistoffen gebruiken.
11.2
Onderhoud
De installatie, in het bijzonder kabels, veren en bevestigings-
elementen, moeten vaak op tekenen van slijtage,
beschadiging of gebrekkig evenwicht worden gecontroleerd.
Niet gebruiken, wanneer er herstellingen of instellingen moeten
worden uitgevoerd, aangezien een fout in de installatie of een foutief
uitgebalanceerde poort tot zware letsels kunnen leiden.
Eén keer per maand:
• Automatische veiligheidsterugloop opnieuw testen en indien nodig
opnieuw instellen.
• Poort manueel bedienen. Neem contact op met de onderhouds-
dienst, als de poort niet uitgebalanceerd is of vastzit.
• Volledig openen en sluiten van de poort controleren.
Eventueel eind-schakelaar en / of kracht opnieuw instellen.
Twee keer per jaar:
• Kettingspanning controleren. Daartoe eerst de loopwagen van
de aandrijving koppelen. Eventueel kettingspanning aanpassen.
• De looprail lichtjes invetten met een gewoon smeervet (bijsmeren).
Eén keer per jaar (aan de poort):
• Poortrollen, lagers en scharnieren smeren. Een bijkomende smering
van de poortaandrijving is niet nodig.
Poortgeleidingsrails niet invetten!
Eindschakelaar- en krachtinstelling:
Deze instellingen moeten bij de installatie van de aandrijving worden
gecontroleerd en correct worden uitgevoerd. Afhankelijk van het
weer kunnen zich bij het gebruik van de poortaandrijving geringe
veranderingen voordoen, die moeten worden verholpen door opnieuw
in te stellen. Dat kan in het bijzonder voorvallen in het eerste
bedrijfsjaar.
De aanwijzingen bij eindschakelaar en trekkracht instellen (zie punt 9.1)
zorgvuldig volgen en na elke nieuwe instelling de automatische
veiligheidsterugloop opnieuw testen.
6