Administration (Administratie) > Management (Beheer) - Cisco Linksys WRT610N Guía De Instalación Rápida

Ocultar thumbs Ver también para Linksys WRT610N:
Hoofdstuk 3
Administration (Administratie) >
Management (Beheer)
De netwerkbeheerder kan het scherm Management (Beheer)
gebruiken voor het beheer van specifieke toegangs- en
beveiligingsfuncties van de router.
Administration (Administratie) > Management (Beheer)
Wachtwoord router
Routertoegang
Ter beveiliging van de router moet u een wachtwoord opgeven
om het browsergebaseerde hulpprogramma van de router te
kunnen openen. Het standaardwachtwoord is admin.
Router Password
(Wachtwoord router) Voer een nieuw wachtwoord
in voor de router.
Re-enter to Confirm
(Opnieuw invoeren ter bevestiging) Voer
het wachtwoord nogmaals in om het te bevestigen.
Local Management Access (Toegang voor lokaal beheer)
Access via
(Toegang via) HTTP (HyperText Transport Protocol)
is het communicatieprotocol dat wordt gebruikt om verbinding
te maken met servers op internet. HTTPS maakt gebruik van SSL
(Secure Socket Layer) voor het versleutelen van gegevens die
worden verzonden en biedt daarmee een betere beveiliging.
Selecteer HTTP of HTTPS. De standaardwaarde is HTTP.
Access via Wireless
(Toegang via WLAN) Als u de router
gebruikt in een openbaar domein waarin u draadloze toegang
verleent aan uw gasten, kunt u draadloze toegang tot het
webgebaseerde hulpprogramma van de router uitschakelen.
U hebt dan alleen toegang tot het webprogramma via een
bekabelde aansluiting. Houd de standaardinstelling Enabled
(Ingeschakeld) als u draadloze toegang tot het hulpprogramma
wilt toestaan. Selecteer Disabled (Uitgeschakeld) als u de
draadloze toegang tot het hulpprogramma wilt blokkeren.
Remote Management Access (Toegang voor extern beheer)
Remote Management
(Extern beheer) Selecteer Enabled
(Ingeschakeld) als u externe toegang tot de router vanaf
het internet (buiten het lokale netwerk) wilt toestaan. In alle
andere gevallen kiest u voor de standaardinstelling Disabled
(Uitgeschakeld).
Simultaneous Dual-Band Wireless-N Gigabit-router
Geavanceerde configuratie
Access via
(Toegang via) HTTP (HyperText Transport Protocol)
is het communicatieprotocol dat wordt gebruikt om verbinding
te maken met servers op internet. HTTPS maakt gebruik van SSL
(Secure Socket Layer) voor het versleutelen van gegevens die
worden verzonden en biedt daarmee een betere beveiliging.
Selecteer HTTP of HTTPS. HTTP is de standaardinstelling.
Remote Upgrade
(Externe upgrade) Als u een externe upgrade
op de router vanaf het internet wilt kunnen uitvoeren (dus van
buiten het lokale netwerk), selecteert u Enabled (Ingeschakeld).
(De functie Remote Management (Extern beheer) moet ook
ingeschakeld zijn.) Behoud anders de standaardinstelling
Disabled (Uitgeschakeld).
Allowed Remote IP Address
u toegang tot de router wilt hebben vanaf een extern IP-adres,
selecteert u Any IP Address (Elk IP-adres). Als u een extern
IP-adres of een bereik van externe IP-adressen wilt opgeven,
selecteert u de tweede optie en voert u de vereiste gegevens
in de daartoe bestemde velden in.
Remote Management Port
(Poort voor extern beheer) Geef
het poortnummer op voor de externe toegang. Wanneer u de
router op deze manier benadert, dient u net als gebruikelijk
het wachtwoord van de router in te voeren.
OPMERKING:
wanneer u zich op een externe
locatie bevindt en de router wilt beheren, typt u
http://xxx.xxx.xxx.xxx:yyyy of https://xxx.xxx.xxx.xxx:yyyy,
afhankelijk van of u HTTP of HTTPS gebruikt. Geef het
specifieke IP-adres voor internet van de router op in
plaats van xxx.xxx.xxx.xxx en geef het nummer van de
Remote Management Port (Poort voor extern beheer)
op in plaats van yyyy.
UPnP
Met Universal Plug and Play (UPnP) kunnen Windows-
besturingssystemen de router automatisch configureren
voor verschillende internettoepassingen zoals games en
videoconferenties.
UPnP
Houd de standaardwaarde Enabled (Ingeschakeld)
aan als u UPnP wilt gebruiken. Selecteer anders Disabled
(Uitgeschakeld).
Allow Users to Configure
(Gebruikers mogen configureren)
Houd de standaardinstelling Enabled (Ingeschakeld) aan als u
handmatig wijzigingen aan de router wilt kunnen aanbrengen
tijdens gebruik van de UPnP-functie. Selecteer anders Disabled
(Uitgeschakeld).
Allow Users to Disable Internet Access
internettoegang uitschakelen) Selecteer Enabled (Ingeschakeld)
als u de mogelijkheid wilt hebben om geen internetverbinding
toe te staan. In alle andere gevallen kiest u voor de
standaardinstelling Disabled (Uitgeschakeld).
Back-up en herstel
Backup Configurations
(Back-up van configuraties maken)
Klik op deze knop en volg de aanwijzingen op het -scherm om
een back-up te maken van de routerconfiguratie.
Restore Configurations
(Configuraties herstellen) Klik op deze
knop en volg de aanwijzingen op het scherm om de configuratie-
instellingen van de router te herstellen. (U dient van tevoren een
back-up te hebben gemaakt van de configuratie-instellingen.)
(Toegestaan extern IP-adres) Als
(Gebruikers mogen
32
loading