4.2. Koelleidingwerk
Trek na het aansluiten van de koelleidingen van alle buitenapparaten (waarbij u de
stopkleppen van de buitenapparaten volledig dicht moet houden) de bedieningsga-
ten van de stopkleppen van de buitenapparaten vacuüm.
Na voltooiing van het bovenstaande werk, opent u de sluitkleppen van de buitenap-
paraten. Daarmee maakt u het circuit van het koelmiddel (tussen het buitenapparaat
en de HBC-bedieningseenheid) compleet.
Hoe de stopkleppen behandeld dienen te worden wordt op ieder buitenapparaat
beschreven.
Voorzorgsmaatregelen voor HBC-controllercombinaties
Zie [Fig. 4.2.1] voor de positionering van tweelingspijpen.
[Fig. 4.2.1] (P.3)
HBC-controller 1
HBC-controller 2
Helling van de gepaarde leidingen (hogedrukzijde en lagedrukzijde)
Verzeker u ervan dat de helling van de gepaarde leidingen een hoek van ± 15 ° naar beneden is.
Als de helling de gespecificeerde hoek overschrijdt, kan dit onvoldoende capaciteit veroorzaken.
A Hoofd-HBC-controller
B Tweelingspijp (zelf te leveren)
C Helling van de tweelingspijp is een hoek van ± 15 ° naar beneden
Opmerkingen:
•
Zorg, voordat er soldeerwerkzaamheden plaatsvinden, dat er een brand-
blusser in de buurt beschikbaar is.
•
Breng borden "niet roken" aan op de plaats waar gesoldeerd wordt.
•
Controleer nadat de leidingen aangesloten zijn met gebruikmaking van een
gasdetector of met een oplossing van water en zeep, of er geen gaslekkage is.
•
Alvorens de koelstofleiding te solderen, dient u om de koelstofleiding van het
apparaat en de thermische isolatie natte doeken te wikkelen om krimpen
door de hitte en verbranding van het isolatiemateriaal te vermijden. Let er
goed op dat de vlam nooit tegen het apparaat zelf aankomt.
•
Gebruik geen toegevoegde middelen voor het detecteren van lekkages.
•
Recht stuk van de verbindingstweelingspijp is 500 mm of meer.
•
Leidingwerk moet tot het minimum worden beperkt.
•
De buizen moeten worden beschermd tegen fysieke schade.
Waarschuwing:
Na het installeren of het verplaatsen van het apparaat moet u geen andere stof-
fen dan de voorgeschreven koelvloeistof (R410A of R32) in het koelcircuit
doen. Als de koelvloeistof vermengd wordt met lucht, kan de koelcyclus ab-
normaal hoge temperaturen bereiken en kunnen leidingen gaan barsten.
Let op:
Snij het uiteinde van de leiding van het buitenapparaat af, laat het gas weglo-
pen en verwijder dan de hardgesoldeerde kap.
[Fig. 4.2.2] (P.3)
A Hier afzagen
4.3. Isoleren van de pijpen
Zorg ervoor dat u de pijpen isoleert door de hoge-temperatuurpijp en de lage-tempe-
ratuurpijp afzonderlijk in te pakken met polyethyleenschuim van voldoende dikte,
zodat er geen opening wordt waargenomen in de verbinding tussen de HBC-control-
ler en het isolatiemateriaal, en de isolerende materialen zelf. Een gebrekkige isolatie
kan aanleiding geven tot vorming van bijvoorbeeld condenswater, enz. Schenk bij-
zondere aandacht aan de isolatie in de tussenruimte boven het plafond.
[Fig. 4.3.1] (P.4)
A Plaatselijk gekocht isolatiemateriaal voor de leidingen
B Hier omwikkelen door middel van band of tape
C Laat geen opening over
E Isolatiemateriaal (Deze moet u zelf kopen.)
F Isolatiemateriaal aan de kant van het apparaat
•
Het leidingisolatiemateriaal moet aan de volgende vereisten voldoen:
Buitenunit
Hogedrukleiding
-HBC-controller Lagedrukleiding
Temperatuurbestendigheid 100°C min.
•
De plaatsing van leidingen in een omgeving met hoge temperaturen of een hoge
vochtigheidsgraad, zoals de bovenste verdieping van een flatgebouw, kan het
gebruik van dikkere isolatiematerialen dan hierboven opgegeven nodig maken.
•
Wanneer u zich aan bepaalde specificaties van de klant moet houden, zorg er
dan voor dat ook aan de bovenstaande eisen wordt voldaan.
•
De hardgesoldeerde verbindingen moeten worden bedekt met het isolatiemate-
riaal, met het snijoppervlak naar boven en vastgemaakt met de tape.
56
Pijpdiameter
ø15.88 (Hardgesoldeerd)
B Verwijder hardgesoldeerde eindkap
D Overlapping: meer dan 40 mm
10 mm of meer
20 mm of meer
4.4. Afvoerleidingwerk
1. Afvoerleidingwerk
•
Verzeker u ervan dat de afvoerleidingen naar beneden lopen met een helling van
meer dan 1/100ste in de richting van de buitenkant (afvoerzijde). Als het onmo-
gelijk is om de leidingen naar beneden hellend aan te brengen, gebruik dan het
optioneel verkrijgbare mechanisme om de afvoer te verhogen, zodat dan een
helling van meer dan 1/100ste bewerkstelligd kan worden.
•
Verzeker u ervan dat dwarslopende leidingen niet langer zijn dan 20 m. Als de
afvoerleidingen lang zijn, ondersteun deze dan met metalen steunen zodat de
leidingen niet kunnen buigen, krom trekken of trillen.
•
Sluit de meegeleverde afvoerslang aan op de afvoeropening van de omkasting
van het apparaat. Gebruik harde PVC leidingen VP-25 (ø32) voor de afvoerlei-
dingen (2). Maak de meegeleverde afvoerslang vast aan de afvoeropening met
gebruik van de meegeleverde band. (Gebruik hiervoor geen kleefmiddel omdat u
de afvoerleiding later voor onderhoud moet kunnen verwijderen.)
•
Monteer geen stankafsluiter op de uitlaatopening.
[Fig. 4.4.1] (P.4)
A: 25 cm
A Neerwaartse helling van meer dan 1/100
B lsolatiemateriaal
D Afvoeropening
E Afvoerslang (lengte 200 mm, meegeleverd)
F Aantrekband (meegeleverd)
•
Installeer, zoals aangegeven in 3, ongeveer 10 cm onder de afvoeropeningen
een verzamelleiding met een naar beneden lopende helling van meer dan 1/
100ste. De verzamelleiding moet van VP-30 zijn.
•
Laat de afvoerleidingen uitkomen op een plaats waar geen stankontwikkellng
kan optreden.
•
Laat de afvoerleidingen niet uitkomen op een afvoer waar geïoniseerde gassen
kunnen ontstaan.
•
U kunt de afvoerleidingen in een door u gewenste richting installeren. Houd hier-
bij echter rekening met de hierboven beschreven instructies.
[Fig. 4.4.2] (P.4)
A Hoofd-HBC-controller/Sub-HBC-controller
B Binnenapparaat
D Controleer of de lengte ten minste 100 mm is.
2. Afvoertest
Open na het installeren van de afvoerleidingen het HBC-bedieningspaneel en test
de waterafvoer met een kleine hoeveelheid water. Controleer ook of er geen water
lekt uit de verbindingen.
3. Isolatie van de afvoerleidingen
Breng net als op de koelleidingen voldoende isolatie aan op de afvoerleidingen.
Let op:
Bedek de afvoerleidingen met thermische isolatie om condensvorming te
voorkomen. Als er geen afvoerleidingen zijn geïnstalleerd, kan er water uit het
apparaat lekken en schade aan uw eigendommen veroorzaken.
B: 1,5 – 2 m
C Bevestigingssteun
G band voor de slang (meegeleverd)
C Verzamelleiding