4.5 - Vooraf ingestelde functies
De besturingseenheid van Road400 beschikt over enkele programmeerbare
functies; in de fabriek worden deze functies in een configuratie afgesteld die
voor het merendeel van de automatiseringen optimaal is; in ieder geval kunnen
de functies op elk gewenst moment via de juiste programmeringsprocedure
gewijzigd worden; raadpleeg hiervoor paragraaf "7.2 Programmeringen".
4.6 - Radio-ontvanger
Voor het aansturen op afstand van Road400 is er in de besturingseenheid een
radio-ontvanger ingebouwd die op een frequentie van 433.92 MHz werkt en
met de in Tabel 4 aangegeven zenders compatibel is:
TABEL 4 - Zenders
FLOR
FLO1R-S - FLO2R-S - FLO4R-S
FLO1RE - FLO2RE - FLO4RE
INTI1 INTI2
ON1E - ON2E - ON4E - ON9E
VERY VR
FLO
FLO1 - FLO2 - FLO 4 - VERY VE
SMILO
SM2 - SM4
Omdat het type codering verschilt, bepaalt de eerste zender welke ingevoerd
is, ook het soort zenders dat daarna ingevoerd kan worden. Er kunnen maxi-
maal 160 zenders in het geheugen opgeslagen worden.
4.7 - Geheugenopslag van de radiozenders
Elke radiozender wordt door de radio-ontvanger herkend via een "code" die bij
elke andere zender anders is. Er is dus een fase van "geheugenopslag" nodig
waardoor de ontvanger in staat zal zijn elke afzonderlijke zender te herkennen;
de zenders kunnen op 2 manieren in het geheugen van de ontvanger opgesla-
gen worden:
Modus I: in deze modus is de functie van de toetsen van de zender reeds
gedefineerd en is er aan elke toets in de besturingseenheid de instructie
gekoppeld zoals die in tabel 5 is weergegeven; er vindt één enkele opslag-
fase voor elke zender plaats waarvan alle toetsen worden opgeslagen; tij-
dens deze fase is het niet van belang op welke toets u drukt en wordt er
slechts één plaats in het geheugen ingenomen. In modus I kan een zender
gewoonlijk slechts één enkele automatisering aansturen.
Modus II: in deze modus kan elke afzonderlijke toets van een zender aan
één van de 4 mogelijke instructies van de besturingseenheid zoals die in
4.7.1 - Geheugenopslag modus I
01. Druk op het knopje op de ontvanger en houd dit ingedrukt (gedurende circa 4s)
02. Laat het knopje weer los wanneer het ledlampje op de ontvanger gaat branden
03. Druk binnen 10s tenminste 3s lang op een willekeurige toets van de te bewaren zender
04. Als de geheugenopslag tot een goed einde is gekomen zal het ledlampje op de besturingseenheid 3 maal gaan knipperen
N.B. – Indien er nog meer afstandbedieningen opgeslagen moeten worden, dient u nogmaals stap 3 binnen 10s uit te voeren.
De opslagfase wordt beëindigd, als er binnen 10 seconden geen nieuwe codes ontvangen worden.
4.7.2 - Geheugenopslag modus II
01. Druk zoveel maal op het knopje op de besturingseenheid als overeenkomt met het nummer van de gewenste instructie
zoals blijkt uit tabel 5
02. Controleer dat het ledlampje radio op de besturingseenheid zoveel maal knippert als het nummer van de gewenste instructie
03. Druk binnen 10s tenminste 3s op de gewenste toets van de in het geheugen te bewaren zender
04. Als de geheugenopslag tot een goed einde is gekomen zal het ledlampje op de ontvanger 3 maal knipperen
N.B. – Indien er voor dezelfde instructie nog meer zenders opgeslagen moeten worden, dient u punt 3 binnen nog eens 10 s te herhalen.
De opslagfase wordt beëindigd, als er binnen 10 seconden geen nieuwe codes ontvangen worden.
Codering digitale 12 bits-
vaste code, type FLO
Codering digitale 52 bits-
rolling code, type FLOR
Codering digitale
64-bitsrolling code Bit, type
SMILO
TABEL 9 - voor het opslaan van een zender in modus I
TABEL 10 - voor het opslaan van een toets op een zender in modus II
tabel 6 weergegeven zijn, gekoppeld worden; per fase wordt slechts één
toets in het geheugen opgenomen en wel die waarop u tijdens de geheu-
genopslag drukt. In het geheugen wordt één plaats voor elke in het geheu-
gen opgeslagen toets ingenomen.
In modus II kunnen verschillende toetsen van dezelfde zender gebruikt
worden om meerdere instructies aan dezelfde automatisering te geven. Zo
wordt bijvoorbeeld in tabel 7 alleen de automatisering "A" aangestuurd en
de toetsen T3 en T4 aan dezelfde instructie gekoppeld; of in het voorbeeld
van tabel 8 waar 3 automatiseringen "A" (toetsen T1 en T2), "B" (toets T3) en
"C" (toets T4) worden aangestuurd.
Omdat de procedures voor geheugenopslag een tijdlimiet van
10 s kennen, moet u eerst de aanwijzingen in de volgende para-
graaf doorlezen en daarna tot uitvoering daarvan overgaan.
TABEL 5 - geheugenopslag Modus I
Toets T1
Instructie "PP"
Toets T2
Instructie "Voetgangersopening"
Toets T3
Instructie "Open"
Toets T4
Instructie "Sluit"
N.B. – de zenders met 1 kanaal beschikken alleen over de toets T1, de
zenders met twee kanalen beschikken alleen over de toetsen T1 en T2.
TABEL 6 - instructies beschikbaar in Modus II
1
Instructie "PP"
2
Instructie "Voetgangersopening"
3
Instructie "Open"
4
Instructie "Sluit"
TABEL 7 - 1
voorbeeld van geheugenopslag in Modus II
ste
Toets T1
Instructie "Open"
Toets T2
Instructie "Sluit"
Toets T3
Instructie "Voetgangersopening"
Toets T4
Instructie "Voetgangersopening"
TABEL 8 - 2
voorbeeld van geheugenopslag in Modus II
de
Toets T1
Instructie "Open"
Toets T2
Instructie "Sluit"
Toets T3
Instructie "PP"
Toets T4
Instructie "PP"
Automatisering A
Automatisering A
Automatisering A
Automatisering A
Automatisering A
Automatisering A
Automatisering B
Automatisering C
4 s
3 s
x 3
1....4
1....4
3 s
x 3
Nederlands – 5