Installatie
8.2
Condensaatafvoer
!
WAARSCHUWING!
Laat de condensaatafvoerleiding niet eindigen:
– binnen 1 m rond motoruitgangen of generator-uitlaatinrichtingen,
– in een behuizing van een motor of generator,
– in een kim, tenzij de afvoer reglementair met een afgedichte con-
densaatpomp of pompinstallatie voor de opvangput van de douche is
verbonden.
Anders kunnen dampen uit de kim of de machineruimte zich met de afvoer-
lucht van de airco vermengen en de woonbereiken besmetten. Er bestaat
gevaar voor dood of ernstig letsel.
Neem de volgende instructies bij de installatie van de condensaatafvoer in acht:
•
Leid de condensaatafvoer niet naar de kim.
•
Leid de condensaatafvoerleiding omlaag van de installatie naar een
geschikte positie voor de afvoer.
•
De condensaatafvoerleiding moet van een afscheider zijn voorzien.
Installatie van de condensaatafvoer (afb. 4, pagina 4):
➤ Verwijder met het slangmondstuk (1) de naar achteren gerichte, waterdichte
stoppen (3) van de basiskuip (2) van de airco.
➤ Draai het slangmondstuk in het gat en draai het vast (4).
➤ Borg de condensaatafvoerslang met een slangklem (5).
➤ Leid de condensaatafvoerslang van de installatie omlaag en naar een regle-
mentaire plaats (6).
De slang moet van een afscheider zijn voorzien.
I
INSTRUCTIE
•
De twee afvoeraansluitingen kunnen worden gebruikt, en de slangen kun-
nen middels een T-aansluiting worden verbonden, onder de voorwaarde
dat het verval van de onderzijde van de basiskuip naar de T-verbinding min-
stens 50 mm bedraagt.
•
Overweeg de montage van een afscheider in de condensaatafvoerleidin-
gen, zodat de afscheider door de normale condensaatafvoer wordt gevuld
en koolstofmonoxide en andere schadelijke gassen niet kunnen binnen-
dringen.
➤ Test de installatie door een liter water in de basiskuip te gieten en de afvoer
te controleren.
158
MCS T6, MCS T12, MCS T16
NL