de masterregelaar zo ver open, dat de
NL
mengverhouding van de aangesloten ge-
B
luidsbronnen optimaal ingesteld kan wor-
den.
4) Het stereomastersignaal kan via een
hoofdtelefoon beluisterd worden die op de
"PHONES"-jack (15) aangesloten is (zie
hiervoor ook hoofdstuk 4.5 "Luidspreker
en hoofdtelefoon"). De keuzetoets (25)
mag dan niet ingedrukt zijn (toetsenstand
"MASTER"). Stel met behulp van de moni-
torregelaar "MONITOR/PHONES" (26)
het hoofdtelefoonvolume in.
5) Voer de geluidssignalen (testsignalen of
muziekfragmenten) naar de ingangska-
nalen.
6) Stel met de niveauregelaars "LEVEL" (1)
het gewenste niveau in voor elk van de in-
gangskanalen 1 tot 7/8. Bij overbelastin-
gen [rode "CLIP"-LED's (23) lichten op]
dient u de masterregelaar "MASTER"
en/of de kanaalniveauregelaar terug te
draaien. Plaats de niveauregelaar van de
ongebruikte kanalen in de minimumstand.
Indien de niveauregelaar van een in-
gangskanaal na de instelling zeer laag of
zeer hoog ingesteld is, moet het kanaal-
niveau door regeling van de ingangsver-
sterking aangepast worden: Draai de
GAIN-regelaar (8) van het kanaal over-
eenkomstig terug of verder open [bij de
monokanalen zijn de GAIN-regelaars
uitsluitend voor de microfoonaansluitin-
gen (11) werkzaam].
7) Stel vervolgens met behulp van de lage-
toonregelaars "LOW" (5) en de hoge-
"PHONES" (15) (véase también el capítu-
E
lo 4.5 "Altavoces y casco"). La tecla (25)
no debe estar apretada (posición "MA-
STER"). Ajustar el volumen del casco con
el potenciómetro "MONITOR/PHONES"
(26).
5) Transmitir las señales audio (señales de
prueba o piezas de música) a los canales
de entrada.
6) Ajustar el nivel con los potenciómetros
"LEVEL" (1) para cada canal de entrada
1 a 7/8. En caso de sobrecarga [se ilu-
minan los LEDs rojos "CLIP" (23)], girar
el potenciómetro "MASTER" y/o los po-
tenciómetros de nivel de los canales en
otro sentido. Ajustar al mínimo los poten-
ciómetros de los canales no utilizados.
Si el potenciómetro del nivel de un
canal de entrada está abierto muy poco o
muy extremo, se tiene que adaptar el
nivel del canal ajustando la amplificación
de entrada: abrir o volver atrás corres-
pondientemente el potenciómetro de
ganancia (8) del canal [para los canales
mono, los potenciómetros de ganancia
solamente actuan para las entradas del
micrófono (11)].
7) Utilizar los potenciómetros "LOW" (gra-
ves) (5) y "HIGH" (agudos) (7) para ajus-
tar el sonido de los graves y agudos de-
seados para los canales de entrada 1 a 4.
Se puede ajustar los graves y agudos
hasta ±15 dB. En posición mediana, no
hay ninguna modificación de la respues-
ta de frecuencia.
8) Repartir como deseado las señales en la
base estéreo para cada canal mono 1 a 4
20
toonregelaars "HIGH" (7) het gewenste
klankbeeld in voor de mono-ingangska-
nalen 1 tot 4.
De hoge en lage tonen kunnen met
maximaal ±15 dB aangepast worden. In
de middelste stand wordt de frequentie
van het geluidssignaal niet beïnvloed.
8) Verdeel de signalen met behulp van de
panoramaregelaars (3) voor elk monoka-
naal 1 tot 4 willekeurig over de stereoba-
sis. Stel met de balansregelaars (2) voor
de stereokanalen 5/6 en 7/8 de gewen-
ste niveauverhouding in van het rechter
en het linker geluidskanaal.
5.1.2 Aux-kanalen
Aux-Send-kanaal
Via de Aux-masteruitgang "AUX OUT" (14)
kunnen de signalen van elk ingangskanaal af-
zonderlijk van het mengpaneel afgesplitst
worden en naar een nageschakeld toestel
zoals een effectenapparaat gestuurd worden.
Stel via de Aux-regelaars (4) voor elk ka-
naal het gewenste niveau in waarmee het
signaal op de Aux-masteruitgangs "AUX
OUT" gemengd wordt. Het signaal wordt na
de betreffende kanaalniveauregelaar (1) af-
genomen ("post").
Aux-Return-kanaal
De signalen die via de Aux-masteruitgang
(14) afgesplitst werden, kunnen naar een ef-
fectenapparaat gestuurd worden en via de
Aux-Return-ingang (13) naar het meng-
paneel teruggestuurd worden.
Stel met behulp van de regelaar "RE-
TURN LEVEL" (21) het niveau in, waarmee
con los potenciómetros de panorama
"PAN" (3). Ajustar el rendimiento del nivel
del canal audio derecha y izquierda para
los canales estéreo 5/6 y 7/8 con los po-
tenciómetros de balance "BAL" (2).
5.1.2 Vías AUX
Vía Aux Send
Vía la salida Master Aux "AUX OUT" (14), se
puede llevar las señales de cada canal de
entrada de la mesa de mezcla y dirigirlas
hacia otro aparato conectado a la mesa de
mezcla (por ejemplo aparato de efectos).
Ajustar el nivel deseado con el cual la
señal está mezclada sobre la salida Master
Aux "AUX OUT" para cada canal con los po-
tenciómetros Aux (4). La señal está quitado
("post") detrás del potenciómetro "LEVEL"
(1) respectivo.
Vía Aux Return
Las señales llevadas vía la salida master
Aux (14) pueden ser dirigidas a través de un
aparato de efectos y redirigidas hacia la
mesa de mezcla vía la entrada Aux Return
(13).
Ajustar el nivel con el cual las señales a
la entrada Return (13) deben ser mezclados
sobre la señal estéreo Master mediante el
potenciómetro "RETURN LEVEL" (21).
5.2 Grabaciones
La mesa de mezcla PMX-70 permite hacer
grabaciones del canal estéreo master. Se
puede hacer grabaciones no sólo en estudio
privado o en cuarto de ejercicios sino tam-
de op de Return-ingang (13) afgenomen sig-
nalen op het mastersignaal gemengd moe-
ten worden.
5.2 Geluidsopnames
Met de Power Mixer zijn geluidsopnames
van het stereomasterkanaal mogelijk. De
opnames kunnen zowel in de studio thuis of
de oefenruimte alsook direct tijdens een
live-optreden gebeuren.
5.2.1 Opname in de oefenruimte/studio
1) Sluit de recorder aan (zie hoofdstuk 4.3
"Aansluiting van een recorder").
2) Stem de muziek-mix voor de opname af
(zie hiervoor hoofdstuk 5.1.1 "De geluids-
bronnen mengen" en hoofdstuk 5.1.2
"Aux-kanalen").
Het niveau van het opnamesignaal,
dat naar de "REC"-uitgang (19) gestuurd
wordt, is afhankelijk van de instelling van
de masterregelaar "MASTER" (27).
3) Schakel de recorder in de opnamestand
en begin de muziek.
Monitorbedrijf
Zowel de opnamesignalen die naar de
"REC"-uitgang (19) gestuurd worden als de
weergavesignalen van de recorder op de in-
gang "PLAY" (20) kunnen desgewenst via
luidsprekers op de jacks (33) of via een
hoofdtelefoon op de "PHONES"-jack (15)
beluisterd worden.
Bij het beluisteren van de signalen via de
luidsprekers dient de eindversterker in moni-
torbedrijf geschakeld te worden. Druk hier-
voor op de toets (18). [Sluit in dit geval geen
bién durante una aplicación Public Address
en directo.
5.2.1 Grabación en el cuarto de
ejercicios / estudio
1) Conectar el grabador (véase el capítulo
4.3 "Conexión de un grabador").
2) Afinar la mezcla de música para la grab-
ación (véase el capítulo 5.1.1 "Mezcla de
las fuentes audio" y el capítulo 5.1.2
"Vías Aux").
El nivel de la señal de grabación
transmitida sobre la salida "REC" (19)
depende del ajuste del potenciómetro
"MASTER" (27).
3) Ajustar la grabación en el grabador y co-
menzar el programa musical.
Modo Monitor
Las señales de grabación, transmitidas a la
salida "REC" (19) y las señales de reproduc-
ción del grabador a la entrada "PLAY" (20)
pueden ser escuchadas vía altavoces co-
nectado a las tomas (33) o vía un casco
conectado a la toma "PHONES" (15).
Al escuchar las señales vía los altavo-
ces, se tiene que poner el amplificador en
modo Monitor apretando la tecla (18). [¡En
este caso, ningún casco debe estar conec-
tado a la salida "PHONES" (15), de lo con-
trario la salida del amplificador está muda!]
1) Ajustar con el potenciómetro "MONITOR/
PHONES" (26) el volumen de prees-
cucha deseado para las señales.
2) No apretar la tecla de conmutación (25)
para escuchar las señales de grabación
(la tecla está posicionada en "MASTER").