VOORZICHTIG
De machine is in deze positie niet uitgeschakeld.
10. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de rele-
vante VDE- en DIN-voorschriften.
De netaansluiting van de klant en het gebruikte
verlengsnoer moeten eveneens aan deze voor-
schriften voldoen.
Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door venster-
of deuropeningen worden geleid
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of ge-
leiding van de aansluitkabel
• Snijplekken omdat over de aansluitkabel is gereden
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stop-
contact is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen
niet worden gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de iso-
latie is beschadigd.
Controleer de elektrische aansluitkabels regelmatig op
schade. Let erop dat bij het controleren de aansluitka-
bel niet op het elektriciteitsnet is aangesloten.
Elektrische aansluitkabels moeten aan de relevante
VDE- en DIN-voorschriften voldoen.
Gebruik uitsluitend aansluitkabels met de aanduiding
H 05 VV- F.
Op de aansluitkabel moet de typeaanduiding vermeld
staan.
Wisselstroommotor
• De netspanning moet 220 - 240 V~ zijn.
• Verlengsnoeren moeten tot een lengte van 25 m een
doorsnede hebben van 1,5 vierkante millimeter.
Aansluitingen en reparaties aan de elektrische uitrus-
ting mogen uitsluitend door een elektromonteur wor-
den uitgevoerd.
Vermeld in geval van vragen de volgende gegevens:
• Stroomtype van de motor
• Gegevens van het machinetypeplaatje
90 | NL
Aansluittype Y
Als het netsnoer van dit apparaat beschadigd is, moet
dit door de fabrikant, diens servicedienst of door een
soortgelijk gekwalificeerde persoon vervangen worden
om gevaar te vermijden.
11. Transport
• Transporteer het elektrisch gereedschap door deze
aan de machinebehuizing (36) op te tillen. (afb. 26)
• Gebruik nooit de veiligheidsvoorzieningen om het
apparaat te hanteren of te transporteren.
• Let op dat tijdens het transport van het vrijliggende
deel van het zaagblad is afgedekt, bijvoorbeeld door
de veiligheidsvoorziening.
12. Reiniging, onderhoud en bestelling
van reserveonderdelen
WAARSCHUWING
Schakel de zaag altijd uit en trek de stekker uit het stopcon-
tact voor alle onderhouds- en reinigingswerkzaamheden.
12.1 Reiniging
Zorg dat de veiligheidsinrichtingen, de ventilatiesleu-
ven en de motorbehuizing zo stof- en vuilvrij mogelijk
zijn. Wij adviseren om het apparaat direct na elk ge-
bruik te reinigen.
12.1.1 Reiniging buitenzijde
• Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep.
• Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen. Deze
kunnen de kunststofonderdelen van het apparaat
aantasten.
• Let op dat er geen water in het apparaat terecht
komt.
12.1.2 Reiniging binnenzijde (afb. 15)
1.
Verwijder de schroef (33).
2.
Draai de schroef (32) los.
3.
Verwijder de afdekking (7).
4.
Blaas de binnenzijde van het apparaat met pers-
lucht bij lage druk uit.
5.
Breng de afdekking (7) weer aan.
6.
Fixeer de schroef (32).
7.
Plaats de schroef (33) weer terug en haal deze
aan.
www.scheppach.com