Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
9.5.1 Slijpwerkzaamheden aan de binnen- en bui-
tenzijde (afb. 23-25)
1.
Monteer de schuurband, zoals onder 8.3 beschreven.
2.
Voor het uitvoeren van slijpwerkzaamheden past
u de afstand van de neerhouder (22) overeenkom-
stig aan de werktafel (6) aan.
3.
Voer onder gelijkmatige druk het werkstuk voor-
zichtig tegen de schuurband (d) aan.
4.
Verwijder na het beëindigen van de slijpwerk-
zaamheden de schuurband (zoals onder 8.3 be-
schreven).
Let op: Bij een te sterke druk kan de schuurband
scheuren.
9.6 Bedrijf werklamp (afb. 4)
• Bedien de aan/uit-schakelaar (19) om de werklamp
(18) in en uit te schakelen.
9.7 Werken met de buigzame as (afb. 26-28)
• Beschermkap (38) verwijderen (afb. 26).
• Buigzame as (37) op het aansluitpunt (39) plaatsen
en vastschroeven. (Afb. 27).
• Gereedschap in de boorkop spannen (D 3,2 mm).
• Buigzame as op de greep vasthouden en de toeren-
regeling zoals onder (9.2 / 9.9) beschreven instellen.
• Na het beëindigen van de werkzaamheden verwij-
dert u de buigzame as weer en schroeft u de be-
schermkap (38) er weer op.
• Let op: Bij werkzaamheden met de buigzame as het
zaagblad met de bladbescherming (5) afdekken.
9.8 AAN/UIT-schakelaar (15) (afb. 2)
• Inschakelen: Druk op de groene toets "I".
• Uitschakelen: Druk op de rode toets "0".
De machine is voorzien van een controlelampje (43)
die de bedrijfstoestand weergeeft.
Bedrijfstoestand "AAN": Controlelampje (43) brandt
Bedrijfstoestand "UIT": Controlelampje (43) brandt niet.
LET OP
De machine is voorzien van een veiligheidsschakelaar
tegen herinschakelen van de machine na spanningsuit-
val.
Als de decoupeerzaag is ingeschakeld en de stroom-
voorziening wordt onderbroken, blijft de decoupeerzaag
uitgeschakeld, ook als de stroomvoorziening weer wordt
hersteld. Voor het inschakelen drukt u opnieuw op toets "I".
9.9 Werkmodi (afb. 1, 2)
De decoupeerzaag kan met de hand of met het voet-
pedaal worden (42) bediend. De keuze tussen de
werkmodi geschiedt via de keuzeschakelaar (41).
Let op! Het omschakelen van de werkmodi moet altijd
worden uitgevoerd bij een uitgeschakelde machine.
• Keuzeschakelaar positie "-": Stop-positie
• Keuzeschakelaar positie "I": Handmatige besturing
via regelaar aantal slagen (16).
• Keuzeschakelaar positie "II": Besturing met het voet-
pedaal.
9.9.1 Handmatige besturing
1.
Controleer of de machine is ingeschakeld.
2.
Zet de keuzeschakelaar werkmodus (41) op de
positie "I" om de zaag met de hand te bedienen.
3.
Stel de regelaar aantal slagen (16) in op een voor
het materiaal geschikte aantal slagen (zie 9.2).
9.9.2 Besturing met het voetpedaal
1.
Controleer of de machine is ingeschakeld.
2.
Zet de keuzeschakelaar werkmodus (41) op de
positie "II" om de zaag met het voetpedaal (42) te
bedienen.
VOORZICHTIG
In werkmodus II "Besturing met het voetpedaal" kan
de machine door onvoorzien bedienen van het voetpe-
daal (42) worden gestart.
VOORZICHTIG
Bij het omzetten van de werkmodus II "Besturing met
het voetpedaal" op werkmodus I "Handmatige bestu-
ring" start de machine automatisch. Het aantal slagen
komt overeen met het op de regelaar aantal slagen (16)
ingestelde aantal slagen.
9.9.3 Stop-positie
Als de keuzeschakelaar Werkmodus (41) in positie "-"
(Stop-positie) wordt gezet, stopt de machine.
www.scheppach.com
NL | 89
