Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
18 - WERKSTORINGEN
In deze paragraaf worden enkele storingen van de werking besproken
die kunnen optreden met aanduiding van de oorzaak en de
procedure om de storing te verhelpen.
Sommige storingen worden via een bericht op de display gemeld,
andere via een knipperend licht of de led die op de centrale zijn
gemonteerd.
VISUALISERING
De led MAINS gaat niet
branden
OPMERKING: de led
is te zien tussen de
ventilatiesleuven aan de
achterkant van de houder
De led OVERLOAD brandt
De led OVERLOAD brandt
en de display visualiseert
oF.Li
Langdurig voorknipperen
Foto
De display visualiseert
CoS
De display visualiseert
StoP
De display visualiseert
FirE
De display visualiseert
PrES
De display visualiseert
Err2
De display visualiseert
OMCHRIJVING
Dit betekent dat spanning op de kaart van
stuurcentrale ontbreekt.
OPMERKING: de led gaat nooit aan als
de motor op batterij werkt
Dit betekent dat een overbelasting op de
voeding van de accessoires aanwezig is.
Dit betekent dat er geen stroom beschikbaar
is voor de motor en accessoires.
Wanneer een startimpuls gegeven wordt,
gaat het knipperlicht onmiddellijk aan, maar
het openen van het hek laat op zich wachten.
Bij het geven van een startcommando gaat
de slagboom niet omhoog (of niet dicht).
Dit betekent dat de tussenkomst van de
fotocel het manoeuvreren van de slagboom
verhindert.
Bij het geven van een startcommando gaat
de slagboom niet omhoog (of niet dicht).
Dit betekent dat de tussenkomst van de
afslaglijst het manoeuvreren van de barrière
verhindert.
Als een startbevel wordt gegeven, gaat het
hek niet open. Dit betekent dat de STOP
ingang de beweging van het hek belet.
De slagboom gaat zonder enig commando
omhoog en kan niet meer worden gesloten.
Dit betekent dat het brandalarm is opgetreden.
De slagboom gaat omhoog en
de besturingseenheid weigert de
sluitcommando's. Dit betekent dat de
aanwezigheidssensor actief is.
Significa che è fallito il test del MOSFET.
OPMERKING: als gevolg van een storing blijft de foutmelding
op de display gevisualiseerd tot de centrale een START bevel
ontvangt of tot op de MENU toets wordt gedrukt.
OPLOSSING
1. Controleer of er geen onderbreking van de spanning
vóór de stuurcentrale ontstaan is.
2. Alvorens op de stuurcentrale in te grijpen,
moet de stroom weggenomen worden met de
scheidingsschakelaar die op de voedingslijn
geïnstalleerd is en moet het voedingsklemmetje worden
weggenomen.
3. Controleer of zekering F1 doorgebrand is. In dat geval
moet deze vervangen worden door een met gelijke
waarde.
1. Verwijder het wegneembare deel met de klemmen
J1 - J9 en Z1 - Z6. De led OVERLOAD gaat uit.
2. Verhelp de oorzaak van de overbelasting.
3. Sluit het wegneembare deel van de klemmenstrook
weer aan en controleer of de led niet opnieuw
ingeschakeld wordt.
Controleer de aansluitingen van de transformator. Als
de transformator correct is aangesloten, stuur dan het
bedieningspaneel en de transformator op voor reparatie.
Dit betekent dat de ingestelde telling van de cycli verstreken
is en dat de stuurcentrale om een onderhoudsingreep
vraagt. (paragraf 12)
1. Controleer of er geen obstakels tussen de fotocellen
aanwezig zijn.
2. Zorg ervoor dat de fotocellen gevoed worden en
werken: onderbreek de straal en controleer of op
de display het segment van de fotocel van positie
verandert.
1. Controleer of de afslaglijst niet is ingedrukt of
beschadigd.
2. Zorg ervoor dat de afslaglijst correct is aangesloten:
activeer de afslaglijst en controleer of op de display het
segment van de afslaglijst van plaats verandert.
1. Controleer of de STOP toets niet is ingedrukt.
2. Controleer of de drukknop goed werkt.
Controleer de oorzaken van het signaal en herstel de
werking indien mogelijk.
Verwijder de oorzaak van de activering van de sensor. Als
geen object of persoon de aanwezigheidssensor bezet,
betekent dit dat de sensor defect is of niet wordt gevoed.
Neemt u contact op met de technische assistentie van V2
om de besturingseenheid ter reparatie te verzenden
NEDERLANDS - 303 -
