V2 NUUR4 Manual De Instrucciones página 272

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 136
3.5 - WERKZAAMHEDEN TER VOORBEREIDING VAN DE INSTALLATIE
In de afbeelding wordt een voorbeeld van een automatiseringsinstallatie
4
A Fotocellen
B Fotocellen op zuiltje
C Slagboombarrière
D Sleutelschakelaar
E Knipperlicht
TECHNISCHE SPECIFICATIES VAN DE
ELEKTRICITEITSKABELS
Identificatie
Kabelkenmerken
Kabel VOEDING REDUCTIEMOTOR
1
1 kabel 3 x 1,5 mm
Maximale lengte 30 m [opmerking 1]
Kabel KNIPPERLICHT [opmerking 4]
2
1 kabel 2 x 0,5 mm
Maximale lengte 30 m
Kabel SLEUTELSCHAKELAAR
3
2 kabels 2 x 0,25 mm
Maximale lengte 30 m
Kabel FOTOCELLEN
1 kabel 2 x 0,25 mm
4
1 kabel 4 x 0,25 mm
Maximale lengte 30 m [opmerking 2]
Kabel INGANG OPEN
1 kabel 2 x 0,25 mm
Maximale lengte 30 m
Kabel INGANG CLOSE
2 x 0,25 mm
Maximale lengte 30 m
Kabel ANTENNE
Altri cavi
1 afgeschermde kabel type RG58
Maximale lengte 15 m; aanbevolen < 5 m
Kabel CONTROLELAMPJE SLAGBOOM OPEN
[opmerking 4]
1 kabel 2 x 0,5 mm
Maximale lengte 30 m
Kabel LICHTEN SLAGBOOM [opmerking 4]
- 270 - NEDERLANDS
B
A
4
2
2
[opmerking 3]
2
(TX)
2
(RX)
2
2
2
2
C
A
4
De bovengenoemde onderdelen zitten volgens een standaard-
schema op vaste plaatsen. Bepaal aan de hand van het referentie-
voorbeeld van het schema in "Afbeelding 4" ongeveer de positie
waarop elk onderdeel van de installatie gemonteerd moet worden.
Opmerking 1
Als de voedingskabel langer is dan 30 m, is
er een kabel met een grotere doorsnede nodig
(3 x 2,5 mm
aangebracht in de nabijheid van de automatisering.
Opmerking 2
Als de kabel langer dan 30 m is, tot maximaal
40 m, moet een kabel met een grotere doorsnede
(2 x 1 mm
Opmerking 3
Deze twee kabels kunnen worden vervangen door
één kabel van 4 x 0,5 mm
Opmerking 4
Voor u de aansluiting uitvoert, controleert u of de
uitgang is geprogrammeerd voor de functie van de
aan te sluiten inrichting (zie hoofdstuk
"PROGRAMMERING").
a
De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type
omgeving waar de automatisering geïnstalleerd wordt.
a
Houd er tijdens het leggen van de leidingen voor de
doorgang van de elektriciteitskabels rekening mee dat de
aansluitleidingen door mogelijke afzettingen van water, dat
aanwezig is in de verdeelschachten,
voor condensvorming kunnen zorgen in de besturingseenheid,
hetgeen de elektronische circuits kan beschadigen.
a
Alvorens de installatie uit te voeren, moeten de
benodigde elektriciteitskabels voor uw systeem worden
gelegd volgens de informatie van de "Afbeelding 4" en van het
hoofdstuk "TECHNISCHE KENMERKEN".
E
D
B
1
2
3
) en moet er een aarding worden
2
) worden gebruikt.
2
.
2
loading

Este manual también es adecuado para:

Nuur6