8.2
Zaagketting (5) spannen (afb. 1)
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door wegspringende zaag-
ketting!
Een onvoldoende gespannen zaagketting kan tijdens
het gebruik losraken en letsel veroorzaken.
–
Controleer regelmatig de spanning van de zaagket-
ting.
–
De zaagkettingspanning is te laag als de aan-
drijfschakels uit de groef aan de onderkant van het
geleideblad komen.
–
Versterk de zaagketting goed als de zaagket-
tingspanning te laag is.
1. Draai het kettingspanwiel (7) rechtsom zodat de zaag-
ketting (5) gespannen wordt.
De zaagketting (5) mag niet doorhangen, maar moet
in het midden van het kettingzwaard 1-2 millimeter
van het kettingzwaard (6) getrokken kunnen worden.
2. Draai de zaagketting (5) met de hand om te controle-
ren of deze goed loopt. Het moet vrij in het ketting-
zwaard (6) glijden.
De kettingspanning en kettingsmering hebben een aan-
zienlijke invloed op de levensduur van de zaagketting.
De zaagketting is correct gespannen als deze niet door-
hangt op het kettingzwaard en helemaal rond kan worden
getrokken met de gehandschoende hand. Wanneer u met
9 N (ca. 1 kg) trekkracht aan de zaagketting trekt, mogen
de zaagketting en het kettingzwaard niet meer dan 2 mm
uit elkaar liggen.
Opmerking:
• De spanning van een nieuwe ketting moet na enkele
minuten werken worden gecontroleerd en bijgesteld.
• Het spannen van de zaagketting moet gebeuren op
een schone plaats, vrij van zaagsel en dergelijke.
• Het correct spannen van de zaagketting is voor de
veiligheid van de gebruiker en vermindert of voorkomt
slijtage en schade aan de ketting.
• Wij raden de gebruiker aan om de kettingspanning te
controleren voordat hij voor de eerste keer aan het
werk gaat. De zaagketting is correct gespannen als
deze niet doorhangt aan de onderzijde van het
zwaard en helemaal rond kan worden getrokken met
de gehandschoende hand.
• Als de zaagketting doorhangt of de veerspanner de-
fect is, neem dan contact op met een gespecialiseer-
de werkplaats.
LET OP
Tijdens het werken met de zaag warmt de zaagketting
op en wordt daardoor iets langer. Dit "opnieuw verlen-
gen" is vooral te verwachten bij nieuwe zaagkettingen.
8.3
Kettingzaagolie bijvullen (afb. 3)
GEVAAR
Schakel het product altijd uit en laat de motor afkoelen
voordat u olie bijvult. Er bestaat brandgevaar als er olie
overloopt.
LET OP
Productbeschadiging!
Als het product zonder olie, met te weinig olie of met af-
gewerkte olie wordt gebruikt, kan dit leiden tot schade
aan het product.
–
Vullen met olie vóór ingebruikname. Het product
wordt zonder olie geleverd.
–
Gebruik geen afgewerkte olie!
–
Controleer het oliepeil elke keer dat u de accu ver-
vangt.
LET OP
Milieuschade!
Uitgelopen olie kan het milieu ernstig verontreinigen. De
vloeistof is zeer giftig en kan snel tot waterverontreini-
ging leiden.
–
Olie alleen op een vlakke, verharde ondergrond vul-
len/aftappen.
–
Gebruik een vulpijp of trechter.
–
Vang afgetapte olie in een geschikte container op.
–
Veeg gemorste olie direct zorgvuldig weg en verwij-
der de doek conform de lokale voorschriften.
–
Verwijder olie conform de lokale voorschriften.
De zaagketting wordt automatisch gesmeerd tijdens het
gebruik van het product. Om de zaagketting goed te sme-
ren, moet er altijd voldoende kettingzaagolie in de olie-
tank zijn. Controleer regelmatig de resterende hoeveel-
heid olie in het oliereservoir.
Opmerking:
• Het deksel is voorzien van een verliesbeveiliging.
• Vul de kettingzaag alleen met milieuvriendelijke kwali-
tatieve kettingsmeerolie (volgens RAL-UZ 48).
• Voordat u het product inschakelt, moet u ervoor zor-
gen dat de olietankdop op zijn plaats zit en gesloten
is.
1. Open de olietank (12). Schroef hiervoor de olie-
tankdop (12) linksom los.
2. Gebruik een trechter* om te voorkomen dat er olie
weglekt.
3. Vul de kettingsmeerolie voorzichtig bij tot de bovenste
markering van de oliepeilindicator (11) is bereikt. In-
houd olietank: max. ml.
4. Draai de olietankdop (12) rechtsom dicht om de olie-
tank (12) af te sluiten.
5. Veeg gemorste olie direct zorgvuldig weg en verwijder
de doek conform de lokale voorschriften.
6. Om de smering van de zaagketting te controleren,
houdt u het product met de zaagketting boven een vel
papier en geeft u enkele seconden vol gas. Op het pa-
pier kunt u zien of de kettingsmering werkt.
* = niet meegeleverd!
www.scheppach.com
NL | 85