3.
Schuif het zaagblad in de opening van de zaag-
bladhouder (27) en haal de twee inbusbouten
goed aan. Let op dat het zaagblad gecentreerd
wordt vastgeklemd.
4.
Voer het zaagblad met beide adapters in de on-
derste houder, het andere uiteinde in de boven-
ste houder.
5.
Duw de bovenste arm van de zaag iets naar be-
neden (afb. 20, M).
6.
Span het zaagblad (20) met de spanschroef (10)
door deze met de wijzers van de klok mee te draaien.
7.
Plaats het tafelinzetstuk (24) weer terug. (zie 8.1.1)
8.2 Controle van de spanning van het zaagblad
WAARSCHUWING
Controleer de bladspanning regelmatig en ook na
het plaatsen van een zaagblad.
Span het zaagblad na montage door de spanschroef
(10) met de wijzers van de klok mee te draaien.
Mocht de bladspanning te laag of te hoog zijn, gaat u
als volgt te werk:
• Draai de spanschroef (10) rechtsom om de spanning
te verhogen en linksom om deze te verlagen.
Het zaagblad moet, bij een juiste spanning, een zachte
toon geven bij het "aantikken", net als bij een snaar.
8.3 Fijninstelling van de hoekschaal (afb. 12)
LET OP
Controleer de instelling van de hoekschaal, voordat u
met het apparaat werkt.
1.
Gebruik voor het instellen van de zaagtafel een
90°-hoek (29) (niet bij de levering inbegrepen).
Leg deze op de zaagtafel en tegen het zaagblad
(afb. 12).
2.
Draai de stergreepschroef (13) los. De zaagtafel
(6) zover verstellen, tot de hoek tussen zaagblad
(20) en zaagtafel (6) 90° bedraagt.
3.
Draai de stergreepschroef (13) weer vast.
4.
Draai de schroef (30) los en draai de aanwijzer (31)
op de 0°-markering.
5.
Voer een testsnede uit. Controleer de hoek op het
werkstuk met een hoekmeter (niet bij de levering
inbegrepen). Stel eventueel de aanwijzer (31) af.
8.4 Montage van de zaagbladbescherming (afb. 6)
1.
Monteer de zaagbladbescherming (5) op de hou-
der (4). Steek de schroef door het boorgat in de
houder (4) en draai deze met behulp van een
kruiskopschroevendraaier en een moersleutel
(niet bij de levering inbegrepen) vast.
82 | NL
8.4.1 Instelling van de neerhouder
AANWIJZING: De neerhouder (22) moet altijd over-
eenkomstig de werkstukhoogte worden aangepast. Het
werkstuk mag hierbij niet worden vastgeklemd, maar
moet vrij beweegbaar zijn. De neerhouder (22) dient
als borging, dat het werkstuk niet naar boven kan wor-
den getrokken en daarbij het zaagblad (20) vernield.
1.
Draai voor het instellen van het neerhouder (22) de
stergreepschroef (3) los.
2.
Stel de neerhouder (22) overeenkomstig de werk-
stukhoogte in.
3.
Draai de stergreepschroef (3) weer vast.
8.5 Montage van de afblaasinrichting (afb. 8)
1.
Controleer of de zaagbladbescherming (5) omlaag
is geklapt.
2.
Steek de afblaasslang (1) op de aansluitpunten A
(2) en B (35), zoals weergegeven in afb. 8.
8.6 Plaats de batterijen in de werklamp (afb. 17)
1.
Verwijder de afdekking van het batterijenvak.
2.
Plaats de bijgeleverde batterijen (9). Let op: Pola-
riteit in acht nemen!
3.
Monteer het deksel van het batterijvakje in omge-
keerde volgorde.
8.7 Spanenafzuiging (afb. 13)
LET OP: Bedien het product alleen met een geschikte
spanenafzuiginstallatie. Gebruik geen huishoudstofzui-
ger.
Sluit een geschikte spanenafzuiginstallatie (niet bij de
levering inbegrepen) aan op de afzuigaansluiting (15).
LET OP: Controleer en reinig regelmatig de afzuigka-
nalen.
9.
Bediening
m Let op!
Het product voor de ingebruikname absoluut vol-
ledig monteren!
9.1 Algemene instructies
• De zaag snijdt het hout niet zelfstandig. De gebrui-
ker maakt het zagen mogelijk door geleiding van het
hout in het bewegende zaagblad.
• De tanden zagen het hout alleen bij neerwaartse
slag.
• Het hout moet langzaam in het zaagblad worden
gevoerd, omdat de tanden van het zaagblad zeer
klein zijn.
www.scheppach.com