10. Bediening
Aan/uit-schakelaar (afb. 1)
1.
Om de zaag in te schakelen, moeten de ver-
grendelknop van de schakelaar (11) en de aan/
uit-schakelaar (12) worden ingedrukt.
2.
Om de zaag weer uit te schakelen, moet de scha-
kelaar (12) worden losgelaten.
Snijdoorvoer (afb. 3/4)
1.
Span het werkstuk stevig vast in de bankschroef.
2.
Schakel de machine in en wacht tot de motor zijn
maximum toerental heeft bereikt.
3.
Druk de machinekop (9) omlaag op de handgreep
(13) totdat de doorslijpschijf het werkstuk licht
raakt. Beweeg de doorslijpschijf (16) gelijkmatig
door het te snijden materiaal.
Let op! De doorslijpschijf mag niet ratelen of springen,
omdat daardoor de snijkwaliteit verslechtert, of zelfs
het breken van de doorslijpschijf tot gevolg kan heb-
ben.
Tijdens het snijden moet de handgreep (13) stevig en
gelijkmatig omlaag worden ingedrukt.
De snijsnelheid mag zelfs aan het einde van het snij-
proces niet worden verlaagd, omdat dit oververhitting
van het werkstuk en verhoogde braamvorming voor-
komt.
Aanwijzing: Het aantal snedes per doorslijpschijf als-
ook de bijbehorende kwaliteit kan door de snijtijden
aanzienlijk variëren. Snelle snedes kunnen leiden tot
snellere slijtage van de doorslijpschijf, maar ook er toe
dienen om de verkleuringen alsook de braamvorming
te reduceren.
Snelspanhendel (afb. 4)
De machine is uitgerust met een snelspanhendel (5).
1.
Beweeg de hendel (5) naar boven, duw de
spangreep (6) naar voren tegen het werkstuk, druk
de snelspanhendel (5) naar beneden en span het
werkstuk vervolgens met de spangreep (6) vast.
Let op!
Controleer altijd of het werkstuk goed is vastgeklemd
voordat u snijden.
Ondersteun lange werkstukken met een rolbok of iets
dergelijks.
Wanneer u klaar bent met werken, zet u de machine-
kop in de laagste positie en trekt u de stekker uit het
stopcontact.
70 | NL
Instelling van de diepteaanslag
De neerwaartse beweging van de machine kan worden
ingesteld met de diepteaanslag (15).
1.
Draai de contramoer los met de ringsleutel (14).
2.
Draai de schroef tegen de klok in om de snijdiepte
te vergroten.
3.
Draai de contramoer weer vast.
4.
Draai de contramoer los overeenkomstig de ge-
wenste afstand en draai de schroef rechtsom om
de snijdiepte te verminderen.
5.
Draai de contramoer weer vast.
11. Opslag/transport
Bewaar het apparaat en de bijbehorende accessoires
buiten het bereik van kinderen op een donkere en dro-
ge plek boven het vriespunt. De ideale opslagtempe-
ratuur ligt tussen 5 en 30 ° C. Bewaar het elektrisch
gereedschap in de originele verpakking.
Bij de opslag van doorslijpschijven uiterst zorgvul-
dig te werk gaan:
• Reinigen en goed drogen. LET OP: Kunstharsslijp-
schijven NIET met water of andere vloeistoffen rei-
nigen!
• Altijd vlak liggend opslaan.
• Vocht, vorst, direct zonlicht, hoge temperaturen,
resp. temperatuurschommelingen moeten worden
vermeden, omdat anders gevaar voor breuk en
splinters bestaat!
• Voor het opnieuw gebruiken van kunstharsslijp-
schijven moet de minimumhoudbaarheidsdatum in
acht worden genomen (geponst in de opnamering
- kwartaal/jaar). Bij overschrijding van de minimum-
houdbaarheidsdatum, mag de doorslijpschijf NIET
worden gebruikt.
• Nieuwe of gelagerde doorslijpschijven altijd op
beschadiging controleren en voor het eerste snij-
den minstens 60 seconden lang bij het aangegeven
maximale toerental testen, hierbij mag zich geen
lichaamsdeel of een persoon in het verlengde draai-
bereik van de doorslijpschijf bevinden.
Transport (afb. 1/7)
Transportvergrendeling:
De vergrendelknop (8) maakt het gebruik tijdens het
transport naar verschillende plaatsen eenvoudiger.
Let op! Trek het netsnoer uit het stopcontact
Gebruik de transportgreep (10) om de machine te
transporteren.
www.scheppach.com