NL
6.8.2 AANSLUITING OMGEVINGSTHERMOSTAAT OF OMGEVINGSVOELER
In de tabel wordt de werking beschreven van de klemmenborden op het aansluitpaneel van het apparaat.
Beschrijving
(1)
Hoofdvertrek
(2)
Gekanaliseerd vertrek 1
(alleen aanwezig op het model
met een of twee gekanaliseerde
uitgangen)
(3)
Gekanaliseerd vertrek 2
(alleen aanwezig op het model
met twee gekanaliseerde
uitgangen)
(*) Sluit een omgevingsthermostaat aan die niet onder spanning staat, die een eenvoudig schoon contact beheert en liefst met een kalibreerbare
hysteresewaarde.
(**) Sluit een omgevingsvoeler aan van het type "NTC 10K ± 1%".
18
Type regeling
Alleen met
omgevingsthermostaat (*)
Met omgevingsthermostaat (*)
(moet geactiveerd zijn in de Pr56
met waarde T1 of T1+2)
Met omgevingsvoeler (**) (moet
geactiveerd zijn in de Pr56 met
waarde S1 of S1+2)
Met omgevingsthermostaat (*)
(moet geactiveerd zijn in de Pr56
met waarde T2 of T1+2)
Met omgevingsvoeler (**) (moet
geactiveerd zijn in de Pr56 met
waarde S2 of S1+2)
Werking
Als het contact GESLOTEN is, gaat het apparaat door met
werken met het ingestelde vermogen, onafhankelijk van de SET
TEMPERATUUR (toets
) die is ingesteld, en van de status van de
+
andere eventuele aangesloten thermostaten of omgevingsvoelers.
Als het contact OPEN is, gaat het apparaat over naar de modulatie,
mits de SET TEMPERATUUR (toets
aan alle andere voorwaarden van de aangesloten thermostaten of
omgevingsvoelers wordt voldaan.
Als het contact GESLOTEN is, gaat het apparaat door met
werken met het ingestelde vermogen, onafhankelijk van de SET
TEMPERATUUR (toets
) die is ingesteld, en van de status van de
+
andere eventuele aangesloten thermostaten.
Als het contact OPEN is, gaat het apparaat over naar de modulatie,
mits de SET TEMPERATUUR die is ingesteld is bereikt (toets
aan alle andere voorwaarden van de aangesloten thermostaten wordt
voldaan.
De gekanaliseerde ventilator 1 gaat sowieso over naar de modulatie.
Zodra de temperatuur is bereikt die is ingesteld in SET
TEMPERATUUR 1 (Menu 12-SET AMB. CAN.) gaat het apparaat over
naar de modulatie, mits de SET TEMPERATUUR die is ingesteld
is bereikt (toets
) en aan alle andere voorwaarden van de
+
aangesloten thermostaten of omgevingsvoelers wordt voldaan.
De gekanaliseerde ventilator 1 gaat sowieso over naar de modulatie.
Als het contact GESLOTEN is, gaat het apparaat door met
werken met het ingestelde vermogen, onafhankelijk van de SET
TEMPERATUUR (toets
+
) die is ingesteld, en van de status van de
andere eventuele aangesloten thermostaten.
Als het contact OPEN is, gaat het apparaat over naar de modulatie,
mits de SET TEMPERATUUR die is ingesteld is bereikt (toets
aan alle andere voorwaarden van de aangesloten thermostaten wordt
voldaan.
De gekanaliseerde ventilator 2 gaat sowieso over naar de modulatie.
Zodra de temperatuur is bereikt die is ingesteld in SET
TEMPERATUUR 2 (Menu 12-SET AMB. CAN.) gaat het apparaat over
naar de modulatie, mits de SET TEMPERATUUR die is ingesteld
is bereikt (toets
) en aan alle andere voorwaarden van de
+
aangesloten thermostaten of omgevingsvoelers wordt voldaan.
De gekanaliseerde ventilator 2 gaat sowieso over naar de modulatie.
INSTALLATIE
) die is ingesteld is bereikt en
+
) en
+
) en
+
CS.SB80.IST_NL_Rev. 2.0_09-23