klover SOFT 80 Instrucciones Para La Instalación, El Uso Y El Mantenimiento página 200

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 116
NL
5.2
MINIMALE VEILIGHEIDSAFSTANDEN
a
Het apparaat moet verplicht worden geïnstalleerd in
overeenstemming met de voorgeschreven afstan-
den vanaf de muur en van naastliggende voorwer-
pen. Het niet naleven van de geleverde aanwijzingen
kan brand veroorzaken.
Tijdens de werking van het product moet brandbaar
of warmtegevoelig materiaal (bijvoorbeeld houten
voorwerpen, gordijnen, tapijten, stof, kleding, kleed-
jes, ontvlambare vloeistoffen enz.), minimaal één
meter uit de buurt van de kachel worden gehouden.
De plaatsing van het product in de ruimte moet behalve met de nale-
ving van voorschriften, rekening houden met de verwarmingsbehoef-
te, met de geschiktheid van de installatie- en naastliggende ruimtes
en met toegankelijkheid ten behoeve van de installatie, het gebruik en
onderhoud.
S
F
Moeilijk te verwijderen voorwerpen in de buurt van het product, de
aanliggende muren, het gebied erboven en de ondergrond waarop de
kachel geplaatst wordt, MOETEN gemaakt zijn van NIET-brandbaar
materiaal en moeten op een minimale veiligheidsafstand worden ge-
plaatst zoals aangegeven in de tabel.
Minimale veiligheidsafstanden (mm)
S
Zijkant (SIDE)
B
Achterkant (BACK)
T
Bovenkant (TOP)
F
Voorkant (FRONT)
Eventuele voorwerpen van warmtegevoelig materiaal MOETEN op een
minimale veiligheidsafstand van de zijwanden van de kachel worden
geplaatst, zoals aangegeven in het technische informatieblad bij het
product, dat u kunt vinden door de QR-code te scannen in het hoofd-
stuk
"Afmetingen en
aansluitingen".
l
Het is ALLEEN mogelijk om voorwerpen van warmtege-
voelig of ontvlambaar materiaal op kortere afstanden
dan de veiligheidsafstand te installeren als er een ge-
schikte isolerende bescherming tussen het voorwerp
en de kachel wordt geplaatst. Zie voor meer informatie
ook het hoofdstuk "
Controle van de
10
T
B
Afb. 4
200
200
800
800
ondergrond".
5.3
CONTROLE VAN DE ONDERGROND
Het apparaat moet geïnstalleerd worden op een vloer met voldoen-
de belastingscapaciteit, die het gewicht van het product inclusief
bekleding, accessoires, afwerkingen en brandstof kan dragen. Als de
bestaande constructie niet voldoet aan deze eis, dan moeten er pas-
sende maatregelen worden genomen om het gewicht te verdelen (bv.
stalen plaat, betonsokkel).
l
Neem voor de keuze van de meest geschikte oplos-
sing en de realisering hiervan contact op met een ge-
kwalificeerde technicus.
a
Vloeren die gemaakt zijn van brandbaar materiaal
zoals bijvoorbeeld hout, parket, linoleum, laminaat
of vloeren met vloerbedekking moeten worden be-
schermd door een brandwerende laag onder het ap-
paraat, die ook de voorkant beschermt tegen vallen-
de verbrandingsresten tijdens het schoonmaken.
5.4
AANZUIGING VERBRANDINGSLUCHT
Om een regelmatige en veilige verbranding te verkrijgen, is het nood-
zakelijk dat het apparaat voldoende lucht kan aanzuigen.
De benodigde luchttoevoer kan op de volgende manieren tot stand
worden gebracht:
- via directe aanzuiging uit de installatieruimte of naastliggende
ruimte, die voorzien is van een verseluchtinlaat
- met een directe aansluiting op de verbrandingskamer via kanalise-
ring, met luchttoevoer van buiten of uit naastliggende ruimtes met
een verseluchtinlaat. Een kanalisering voor toevoer van verbran-
dingslucht moet de eigenschappen hebben die gespecificeerd zijn
in het hoofdstuk
"Aansluiting van de
De verseluchtinlaat moet:
- voldoende toevoer van schone lucht voor de verbranding garande-
ren, met een totale vrije doorsnede met een waarde die gelijk of
groter is dan de vermelde waarde in het hoofdstuk
kenmerken" en die hoe dan ook gelijk of groter is dan de luchtin-
gang op het apparaat
- tot stand gebracht worden op een hoogte van circa 20-30 cm vanaf
de grond
- aan de buitenkant beschermd zijn door een rooster of geschikte
bescherming, die de minimale vrije doorsnede niet verkleint. In ge-
bieden met veel wind of blootstelling aan weersinvloeden moet er
een regen- en windbescherming worden aangebracht
- zodanig geplaatst zijn dat hij niet geblokkeerd kan worden en dat hij
geïnspecteerd en onderhouden kan worden
- de verseluchtinlaat mag GEEN handmatige sluiting hebben die de
minimale vrije doorsnede verkleint.
l
Als het niet mogelijk is de verseluchtinlaat te maken in
de ruimte waar het apparaat is geïnstalleerd, dan kan
dit gat worden gemaakt in een aangrenzende ruimte,
op voorwaarde dat deze permanent in verbinding staat
met een doorgangsopening (diameter minimaal 15 ).
d
Het is verboden om verbrandingslucht te betrekken
uit mogelijk verontreinigde ruimtes, zoals garages,
magazijnen met brandbaar materiaal of activiteiten
met brandgevaar, zoals aangegeven in de norm UNI
10683.
INSTALLATIE
verbrandingslucht".
"Technische
CS.SB80.IST_NL_Rev. 2.0_09-23
loading

Este manual también es adecuado para:

Soft 100ObloSuper 7Super 9