▶
Selecteer het tijdsinterval tussen twee legionellabescher-
mings-opladingen.
Aanwijzing
Het tijdinterval kan tussen 0 en 99 dagen lig-
gen.
▶
Bevestig de selectie door de draaiknop in te drukken.
▶
Druk de menutoets in om bij de oorspronkelijke weergave
te komen.
8.7
Ontlastingsniveau kiezen
Voorwaarde: Kabel voor nachtstroom-/dagstroom-ontlasting aangesloten
▶
Kies de componenten die tijdens het hoog tarief gebruikt
mogen worden.
–
alleen warmtepomp
–
Warmtepomp en verwarmingselement
▶
Draai aan de draaiknop om de modus in te stellen. INST.
MENU → PARA METER → PROG.DALUU.
◁
0 = geen component mag in hoogtarieftijden in ge-
bruik zijn
◁
1 = alleen de warmtepomp mag in hoogtarieftijden in
gebruik zijn
◁
2 = warmtepomp en verwarmingselement mogen in
hoogtarieftijden in gebruik zijn
Aanwijzing
Bij gebruik van een laagtariefaansluiting moet
u geen aanvullende tijdprogrammering instel-
len.
▶
Druk de menutoets in om bij de oorspronkelijke weergave
te komen.
▶
Als u een hoogtariefaansluiting gebruikt, informeer de
gebruiker dan over het optimale energiegebruik.
8.8
Minimumtemperatuur instellen
Met de minimumtemperatuurfunctie daalt de warmwater-
temperatuur niet tot onder 38 °C. De hulpverwarming
(verwarmingselement) ondersteunt daarbij de warmtepomp
tot een warmwatertemperatuur van 43 °C bereikt is.
Afhankelijk van parameterselectie bij de instelling van het
ontlastingsniveau is de minimale temperatuurfunctie tijdens
dagstroomperiodes onder omstandigheden niet beschikbaar.
INST. MENU → PARA METER → TEMP. MINI
▶
Druk de draaiknop in.
▶
Draai aan de draaiknop en selecteer de warmwatertem-
peratuur van 43 °C.
▶
Bevestig de selectie door de draaiknop in te drukken.
▶
Druk de menutoets in om bij de oorspronkelijke weergave
te komen.
270
8.9
Ventilatormodus instellen
▶
Draai aan de draaiknop om de modus INST. MENU
PARA METER VENT.MODUS in te stellen .
◁
1 = Ventilatorwerking alleen indien warmtepomp in
werking.
◁
2: niet gebruikt
◁
3 = Ventilatorwerking alleen indien warmtepomp
in werking of indien externe regeling dit toestaat
(Hygrostat). (→ Pagina 266)
8.10
Maximale verwarmingstijd instellen
1.
Als u deze functie inschakelt, wordt de laadtijd van
de warmwaterboiler verkort. INST. MENU → PARA
METER → MAX. TIJD.
2.
Druk de draaiknop in.
3.
Draai aan de draaiknop om de maximale verwarmings-
tijd door de warmtepomp in te stellen (Auto /aantal
uren).
◁
In de modus Auto optimaliseert het product het
gebruik van de energiebronnen (warmtepomp en
hulpverwarming) om het opwarmen binnen 5 uur
vanaf het begin van de lagetarieftijd af te sluiten.
–
Met de instelling Auto gebruikt het product de
hulpverwarming alleen tijdens het laag tarief en
de geprogrammeerde tijdvensters. De warmte-
pomp wordt prioritair gebruikt. De hulpverwar-
ming wordt zo laat mogelijk bijgeschakeld voor
de verwarming.
–
Als het toestel niet aan het hoge-/lagetariefcon-
tact van het energiebedrijf aangesloten is, kan
het toestel het begin van de periode van 5 uur
niet herkennen en de functie Auto blijft dus niet
actief.
◁
In de aantal-uren-modus optimaliseert het product
het gebruik van de energiebronnen (warmtepomp
en hulpverwarming) om de ingestelde temperatuur
binnen n uur vanaf het begin van de opwarming te
bereiken.
–
Hoe korter de maximale verwarmingstijd is inge-
steld, des te vaker wordt de hulpverwarming in-
geschakeld en des te hoger zijn energieverbruik
en ook de -kosten.
Aanwijzing
Het beschikbare vermogen is afhankelijk
van de geprogrammeerde ontlastingstrap
en de geprogrammeerde periode (Comfort,
Eco, Vorstbescherming, hoog/laag tarief).
4.
Bevestig de selectie door de draaiknop in te drukken.
5.
Druk de menutoets in om bij de oorspronkelijke weer-
gave te komen.
Installatie- en onderhoudshandleiding 8000015885_00