De systeemsoftware configureren
8.2
P.01: Onderspanningsuitschakeling
De accumonitor beschermt de accu tegen te diepe ontlading.
A
LET OP! Gevaar voor schade
De accu heeft bij het uitschakelen door de accumonitor niet meer de volle laad-
capaciteit. Vermijd herhaaldelijk starten of het gebruik van elektrische appara-
tuur. Zorg ervoor dat de accu weer geladen wordt. Zodra de benodigde
spanning weer ter beschikking staat, kan het systeem weer worden gebruikt.
Als alleen de hier ingestelde voedingsspanning beschikbaar is voor de stan-
dairco, wordt het systeem uitgeschakeld.
1. Schakel naar de configuratiemodus (hoofdstuk „De configuratiemodus
oproepen en afsluiten" op pagina 119).
✔ Het display toont „P.01" en het symbool
2. Druk op de toets
✔ De actueel ingestelde waarde wordt weergegeven.
3. Gebruik de toets
ningsuitschakeling te selecteren.
De onderspanningsuitschakeling kan worden ingesteld in stappen van 0,1 V:
– RTX 24 V: van 20,0 V tot 23,5 V
– RTX 12 V: van 10,0 V tot 11,7 V
I
INSTRUCTIE
De waarde voor de onderspanningsuitschakeling mag uiterlijk zo laag worden
ingesteld dat steeds voldoende spanning in de accu voorhanden is om de
motor te kunnen starten.
Als regel geldt dat deze niet lager mag zijn dan 22 V (RTX 24 V)/11 V (RTX 12 V).
4. Druk op de toets
✔ De ingestelde waarde wordt opgeslagen en bij de herstart van de installatie
gebruikt.
✔ U gaat terug naar het menu en kunt een ander menupunt selecteren door op
de toets
120
om de instelling te wijzigen.
of
om het spanningsniveau voor de onderspan-
om de instelling op te slaan.
of
te drukken.
knippert.
CoolAir
NL